29 Onder het redelijk verdelen van de lasten moet ook worden verstaan dat de rijksoverheid de lasten niet in onevenredige mate afwentelt op de lokale overheid. Hoewel het heel moeilijk is exact te beoor delen wat wel en wat niet redelijk is, bestaat op dit moment de indruk dat de rijksoverheid in niet evenwichtige mate de lasten naar de lokale overheid toeschuift. Dit is een van de harde problemen waarvoor wij staan. Wij doen daar ook iets aan. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten ziet het op dit ogenblik als een van haar belangrijkste en zwaarste opgaven op de onevenredige lastenverdeling te tamboeren bij regering en parlement. Zij is hiermee continu bezig en ik verzeker u dat wij als gemeen te, zowel in provinciaal als in landelijk verband, onze steen daartoe bijdragen. Men kan niets afdwin gen, maar naar mijn mening is de kracht van een organisatie als de VNG dat men met klem en goede argumenten regering en parlement probeert aan te tonen dat de lokale overheden niet onevenredig mo gen worden belast. Vooral niet wanneer dat gebeurt - en dat gevaar is zeker aanwezig - onder het mom van decentralisatie zonder daarvan de financiële consequenties te aanvaarden. Wij zijn voor decentra lisatie, en als ik "wij" zeg doel ik op de gemeenten in zijn algemeenheid, evenals op de VNG. Het is een goede zaak dat niet alles vanuit Den Haag wordt geregeld en dat meer taken naar provinciale dan wel lokale overheden gaan, maar dan moeten ook de middelen, die het rijk zelf bij het uitvoeren van die taken nodig heeft, aan de lokale overheden worden doorgegeven. Nog angstiger wordt het als de regering de taken zonder de daarbij behorende middelen doorgeeft onder het mom dat de gemeenten zich flink en sterk moeten maken en de lasten verder moeten afwentelen door m iddel van privatisering en profijtbeginsel. Als men inderdaad daarmee de lokale overheid, die direct wordt geconfronteerd met be trokkenen, wil belasten, is dat een heel nare zaak en is de grens bereikt. Dat is iets anders dan weige ren iets te doen. De overheid weigert niet! Helaas gaan wij in Nederland al gebukt onder het steeds toenemende fenomeen van de burgerlijke ongehoorzaamheid. Als daar de bestuurlijke ongehoorzaamheid nog bij zou komen, is het einde bereikt. Dan torsen de smalle schouders van de democratie niets meer en zakken ze gegarandeerd in elkaar. Heel anders is het als onze organisatie, de VNG, de rijksover heid duidelijk kenbaar maakt dat haar manier van handelen niet terecht is en dat op deze manier kan worden bereikt dat de gemeenten niet meer achter de decentralisatie staan en de taken aan de rijksover heid willen laten. Dat is echter geen doelstelling, want de doelstelling is decentraliseren maar dan wel met het gelijktijdig doorgeven van zodanige middelen dat de gedecentraliseerde taken ook op een rede lijke manier door de lokale overheid kunnen worden uitgevoerd. Voor deze filosofie moeten wij met el kaar pleiten Enkele sprekers hebben het probleem van de privatisering en het profijtbeginsel aangesneden. Naar mijn idee mogen wij deze problematiek niet zomaar naast ons neerleggen. Het is voor dit college echter geen doel op zich de privatisering en/of het profijtbeginsel toe te passen, zeker niet wanneer bepaalde voorzieningen daardoor niet meer of zeer moeilijk bereikbaar zijn of worden voor belanghebbenden. Dit geldt in het bijzonder wanneer het gaat om de zwakkeren in de samenleving. Dat is de lijn die dit col lege zal aanhouden. Ik wil ook nog een enkel woord zeggen over de artikel 12-problematiek. De vraag is of artikel 12 op een bepaald moment een gemeente enig soelaas kan bieden. Ik moet dan vooropstellen dat het zijn van artikel 12-gemeente geen normale status is, doch een exceptie. Ik heb daarop reeds bij herhaling gewezen en ook wethouder Ten Brug heeft daarover in het verleden indringende uiteenzettingen gege ven. Een gemeente kan met enige kans op succes een beroep doen op artikel 12 als in die gemeente structuurverstorende elementen aanwezig zijn ten opzichte van de algemeenheid van die gemeente. Wanneer de regering vaststelt dat de structuurverstorende elementen niet aanwezig zijn, wordt een ge meente nooit een artikel 12-gemeente en krijgt derhalve ook geen extra bijdrage van het rijk. Boven dien wordt er nooit een extra bijdrage verstrekt om bijvoorbeeld tekorten op te vullen, doch alleen maar ter compensatie van de kosten aangaande de maatregelen in verband met de structuurverstorende ele menten. Dat is de opzet van artikel 12. De enige mogelijkheid is dat men in een overgangsfase - men kan vaak de fouten die men heeft gemaakt niet in één keer herstellen - een bedrag ter overbrugging krijgt. Dat is de gemeente Leeuwarden in de jaren zeventig overkomen. Ook toen is artikel 12 voor Leeuwarden niet aanvaard. Wij zaten in een diep dal. De regering heeft ons toen opgedragen te saneren en heeft ons daarvoor drie jaar de tijd gegeven. In die drie jaar hebben wij enkele miljoenen gekregen om de sanering door te voeren. Men heeft ons echter geen middelen gegeven op basis van artikel 12. Het mag zijn dat daar later wat sprookjes omheen zijn geweven, maar zo is de feitelijke situatie. Als men een artikel 12-gemeente is, komt men zodanig onder curatele te staan dat de situatie de facto veel erger is dan vandaag de dag. De raad wordt dan gedwongen belastingheffingen vast te stellen volgens de minimum-normen van artikel 12. Ook wat de uitgaven betreft komt men onder zeer strenge en strakke curatele te staan. Resumerend kan ik zeggen dat een gemeente geen artikel 12-gemeente kan worden, tenzij zij de aanwezigheid van structuurverstorende factoren kan bewijzen. Kan zij dat, dan biedt arti kel 12 nog geen soelaas voor wat betreft de tekorten als zodanig. Laat een ieder dit in 'shemelsnaam 30 goed voor ogen houden, want anders worden er sprookjes omheen geweven die geen enkele realiteits waarde hebben. Kunnen wij het dan aan laten komen op een tekort? Ook dat kan niet, want als wij geen sluitende begroting indienen bij gedeputeerde staten en geen sluitend dekkingsplan voor vijf jaar kunnen geven, wordt de begroting niet goedgekeurd. Het opstellen van een dekkingsplan is al een noodzaak omdat on ze begroting als zodanig zwak is. In de dekking daarvan zitten elementen waarbij men grote vraagte kens an zetten. Ik ga daarop echter niet te diep in. Gedeputeerde staten zijn tegenover Leeuwarden als grote gemeente in het verleden soepel geweest, mits bij de begroting een vijfjarenplan kon worden overgelegd dat perspectief bood voor de komende vijf jaar. Het beleidsplan is voor ons daarom niet al leen en werkstuk geweest, waaruit wij de consequenties van ons directe handelen voor een periode van vijf i ar konden aflezen, maar het is tegelijkertijd absolute noodzaak geweest een dergelijk plan naast de begroting over te leggen bij gedeputeerde staten om goedkeuring te krijgen voor een op zich zwakke begroiing. Doordat wij de begroting parallel hebben kunnen laten lopen met een sluitend dekkingsplan, ook ai zaten daar op zich zwakke elementen in, hebben wij de afgelopen jaren kans gezien goedkeuring van gedeputeerde staten te krijgen. Dit is de filosofie van het zijn van een artikel 12-gemeente en het wel of niet hebben van een sluitende begroting. Collectief trachten te forceren in de artikel 12-situatie terecht te komen is derhalve geen zinvolle bezigheid. !k zou nog een enkele opmerking willen maken over een algemeen facet. Mevrouw Brandenburg heeft gevraagd hoe lang het nog vol te houden is om lastenverzwaring als sluitpost te laten dienen. Wij kunnen op deze vraag geen antwoord geven. Het college heeft een voorlopig dekkingsplan aan de raad voorc degd, een dekkingsplan dat het slechts rond heeft kunnen krijgen door een fors beroep - ongeveer 5 mi oen gulden - te doen op de aanwezige reserves. Mevrouw De Jong heeft daar terecht gisteravond reeds op gewezen. Deze reserves benutten wij in een paar jaar tijd en dan is die muziek er uit. Dat wij deze gelden vrij geforceerd gaan gebruiken, is alleen maar om een lastenverzwaring naar een iets ver dere oekomst te verschuiven en indien er geen gunstige factoren opdoemen aan de horizon, is het on ontkoombaar dat er een lastenverzwaring komt in de orde van grootte zoals in het beleidsplan is ge- noem Ik ben van mening dat het realistisch is er vanuit te gaan dat de raad het volgend jaar weer een bele isplan wordt voorgelegd waarin een gat zit dat nu niet kan worden voorzien. De filosofie betref fende dit punt kan naar mijn idee niet anders zijn dan dat lastenverzwaring eerder dichterbij komt dan verderweg gaat. Zo is de realiteit. Wij kunnen daar schone verhalen omheen hangen, maar dat zou niet eerli zijn. Er zou maar één manier zijn om aan verdere lastenverzwaring te ontkomen en dat zou zijn dat de raad zou besluiten nog eens zeer fors te bezuinigen over alle reeds voorgestelde bezuinigingen heen. En u weet allen dat het dan niet om enkele tonnen gaat, maar bijvoorbeeld bij het huidige be leidsplan om 3 miljoen. Dit is het sombere beeld van de toekomst en in deze situatie zullen wij de ko mende jaren met elkaar de gemeente moeten besturen. wil ook nog een opmerking maken over de deregulering. Mevrouw Brandenburg heeft dit punt ook even aangeroerd. Deregulering is een probleem waarmee niet alleen gemeentesecretarissen zich bezig houden, maar ook vele andere bestuurderenIk heb kort geleden bij het installeren van een van onze commissies reeds gezegd dat wij langzaam maar zeker verstrikt raken in de door ons zelf gemaakte reg lementen. Wij hebben de grenzen bereikt van wat in de praktijk nog hanteerbaar is en als wij doorgaan met 1 t maken van allerlei preciese, gedetailleerde verordeningen, werken wij er als overheid aan mee dat die verordeningen niet meer worden nagekomen. Dit enorme gevaar dwingt ons de deregulatie en al les wei daarmee samenhangt erg serieus te nemen. Wij moeten ons ervan bewust zijn dat wij niet allerlei zaken moeten willen regelen die in feite niet behoeven te worden geregeld. Ik bedoel daarmee niet te zeggen dat wij in onze samenleving geen goede regulering moeten hebben, maar wel dat een verregaan de detaillering tot niets leidt. Deze symptomen worden gesignaleerd en daarom is het zeer terecht dat men >iermee bezig is. Het college houdt zich ook met deze problematiek bezig en ik wil een beroep op u allen doen om ook uw bijdrage hieraan te leveren. Mevrouw Vlietstra en de heer Dubbelboer zijn inmiddels ter vergadering gekomen. s heer Kessler (weth.): Ik zal proberen de wat algemenere vragen te beantwoorden voorzover de voorzitter die al niet heeft beantwoord en ik zou daarbij onderscheid willen maken in een tweetal on derdelen. Ten eerste wil ik ingaan op de methodiek, de manier van aanpak van de herwaardering, en vervolgens zal ik een aantal meer inhoudelijke omschrijvingen geven van de voorstellen. Ik begin met de methodiek. De voorzitter is al ingegaan op de artikel 12-problematiek. Die kan ik derhalve laten liggen. Wel wil ik constateren dat in feite alle fracties de noodzaak van een sluitend dekkingsplan hebben onderstreept en dat lijkt mij een goede zaak. Een volgend punt waarop ik wil ingaan is een problematiek die door een aantal fracties naar voren

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1982 | | pagina 16