33
vermijdelijk gebleken vermindering van gemeentelijke arbeidsplaatsen, waar dat mogelijk zou zijn, in
eerste instantie te kiezen voor arbeidsplaatsen in de beleidsvoorbereidende in plaats van in de beleids
uitvoerende sfeer. De argumentatie voor deze keuze is vrij simpel. Wij gaan ervan uit dat beleidsuit
voerende taken in beginsel worden gedaan door mensen met de wat lagere inkomens. In feite is deze
keuze niets anders dan een manier om de lagere inkomensgroepen iets meer te ontzien dan de hogere.
Overigens is het een keuze die men uiterst genuanceerd moet toepassen omdat beleidsvoorbereiding en
beleidsuitvoering natuurlijk alles met elkaar te maken hebben.
Mevrouw Brandenburg heeft voorts de suggestie gedaan om bij eventuele verdere afbouw van voor
zieningen de ongerichte voorzieningen wat meer te betrekken dan de gerichte voorzieningen. Deze sug
gestie zullen wij meenemen naar de werkgroep Fundamentele Herwaardering. Wij zullen er eens goed
over nadenken en wellicht zal dat ertoe leiden dat er bij een volgende herwaarderingsronde weer een
nieuw uitgangspunt aan de reeks van uitgangspunten wordt toegevoegd.
Een laatste belangrijk inhoudelijk punt dat ik wil noemen is de lastenverzwaring. De burgemeester
heeft er al een aantal zinnen aan gewijd. Ik zou aan zijn woorden willen toevoegen dat wij het eens
zijn met de woorden van de heer Pruiksma dat lastenverzwaring in eerste instantie als sluitpost dient te
fungeren en dat wij lastenverzwaring zoveel mogelijk moeten zien te vermijden. Daarop gelet hebben
de, is het college er dan ook niet voor om naast de invoering van de rioolretributie in 1986 ook nog
eens een keer de zogenaamde baatbelasting in te voeren. De raad heeft zich bovendien over die baat
belasting al een aantal malen in negatieve zin uitgesproken. Mevrouw Brandenburg heeft in het kader
van de lastenverzwaring ook nog gevraagd hoe lang het college denkt een verdere verzwaring van lasten
tegen te kunnen houden. Mijn antwoord daarop sluit aan bij het antwoord dat de burgemeester op die
vraag heeft gegeven en wel dat wij vooralsnog, mede gelet op het collegeprogram, niet overwegen om
naast de rioolretributie andere ingrijpende belastingverzwaringen voor te stellen.
Tot slot nog enkele kleinere opmerkingen. D'66 heeft gevraagd naar meer inzicht in het investe
ringsprogramma. In antwoord op die vraag kan ik meedelen dat de leden van de Commissie voor de Fi
nanciën het investeringsprogramma voor de periode 1983-1987 reeds hebben gekregen. De overige leden
van de raad kunnen dit programma vinden in een bijlage van het beleidsplan dat binnenkort wordt uitge
bracht. De PAL-fractie heeft een drietal aanvullende herwaarderingsvoorsteIlen gedaan en heeft die ook
bij motie ingediend. De voorstellen betreffen het afschaffen van de subsidie aan het Concours Hippique,
het afschaffen van de bijdrage aan de E— 1 0 en een herwaarderingsonderzoek gericht op ambtenaren die
tegen betaling in diensttijd les geven aan de BestuursschoolTen aanzien van de eerste twee punten, de
subsidiëring, heeft de raad recentelijk uitspraken gedaan. Het college ziet dan ook geen aanleiding
hierop op dit moment terug te komen. Datzelfde geldt voor het laatste punt. Het Centraal Orgaan voor
Gemeenschappelijke Personeelsaangelegenheden is op dit moment bezig met een onderzoek naar de be
zoldigde nevenfuncties van ambtenaren en op basis van de uitkomsten van dit onderzoek zal het college
besl issingen nemen. Het is in ieder geval niet zinnig op dit moment zelf met deze materie aan de gang
te gaan. Dat zou alleen maar dubbel werk betekenen.
Hiermee heb ik op de belangrijkste opmerkingen geantwoord die, wat mijn portefeuille betreft, zijn
gemaakt.
De heer De Vries (weth.): Ik zal proberen de verschillende gemaakte opmerkingen in een viertal
onderdelen te beantwoorden, te weten sociale zaken, sport, onderwijs en de Buitenschool. Mevrouw
Brandenburg heeft gisteravond gevraagd in hoeverre de gemeente mag rekenen op een aanvullende
uitkering van het rijk met betrekking tot de kosten van de sociale zorg en of de verwachtingen die daar
omtrent in het beleidsplan zijn opgenomen hard gemaakt kunnen worden. Het is duidelijk dat de sociale
dienst, evenals de andere sociale diensten in den lande, onder hoge druk staat en dat de uitkeringen in
de sociale sector een probleem vormen. Een paar jaar geleden, toen van ditzelfde probleem sprake was,
heeft het rijk een structurele uitkering aan de gemeenten mogelijk gemaakt en wij meenden ervan uitte
mogen gaan dat er, in het licht van de steeds benauwder wordende situatie voor de gemeenten, op dit
stuk van zaken een herhaling zou plaatsvinden. Op de vraag van mevrouw Brandenburg hoe reëel deze
inschatting is, moet ik antwoorden dat wij dat niet weten, maar redelijk is ze in ieder geval wel. De
voorzitter heeft er zopas al op gewezen dat er van de kant van de VNG op alle mogelijke manieren
wordt geprobeerd het rijk duidelijk te maken welk een klemmend probleem zich hier voordoet voor na
genoeg alle gemeenten.
Mijn tweede onderwerp betreft de sport. Wij hebben gisteravond gehoord in welke mate Cambuur
een warm hart wordt toegedragen. Het college doet dat evenzeer, want het ging er niet om dat alle
subsidies, doch dat de exploitatiesubsidies zouden worden afgebouwd, en de accommodatiesubsidie in ie"
der geval op de gemeentebegroting zou worden gehandhaafd. Deze accommodatiesubsidie is op zich een
34
vrij groot bedrag en heeft met name de laatste jaren, door in gebruikneming van de halve nieuwe tribu
nes en de lichtinstallatie, een enorme stijging ondergaan. U weet allen dat Cambuur een turbulente tijd
achter de rug heeft. Toen ruim een half jaar geleden enkele mensen, die van buitenaf vonden dat het
toenmalige bestuur niet zo goed functioneerde, met klachten daarover bij de grote subsidiegever, de
gemeente, kwamen, werd eveneens gezegd dat het schandalig was dat de gemeente Leeuwarden het be
taald voetbal zo rigoreus subsidieerde. Men was van mening dat dat aanmerkelijk minder zou moeten
kunnen en dat de stichting zonder de exploitatiesubsidies zou moeten kunnen draaien. Die opmerkingen
klonken ons als muziek in de oren, want ze sloten helemaal aan bij de conclusies van het rapport "Ge
zond betaald voetbal". In dit rapport ziet men ook de instandhouding van de accommodatie als taak
voor de gemeente en meent men dat de betaald voetbal-organisatie zelf moet zorgen voor een sluitende
exploitatie, daarbij de tering naar de nering zettende. Welnu, wij beschouwen dit als een goed uit
gangspunt en het is dan ook terug te vinden in het collegeprogram waarin ervan wordt uitgegaan dat op
dit stuk van zaken de accommodatiesubsidie een voldoende uitgangspunt is en dat de exploitatiesubsidies
moeten worden afgebouwd. Nadat wij de eerste contacten hebben gehad met het nieuwe bestuur van
Cambuur geloof ik zelf dat dit uitgangspunt niet direct haalbaar is. Ik wil echter zonder meer stellen
dat Cambuur als stichting over een uitstekend management beschikt dat op zich de zaken vaardig heeft
aangepakt. Men heeft ons duidelijk gemaakt dat de stichting, wanneer wij thans zouden overgaan tot
afbouw van de exploitatiesubsidie, in de grootst mogelijke problemen zou komen. Dat neemt niet weg
dat er verschijnselen zijn die erop wijzen dat er in ons betaald-voetbal-wereldje veranderingen op til
zijn Landelijk gezien verkeren de betaald voetbal organisaties in een bijzonder ongunstige situatie. De
schuldenlasten lopen nog steeds op. Cambuur behoort in dat opzicht tot een van de witte raven, omdat
de organisatie nagenoeg schuldenvrij kan worden geëxploiteerd. Men kan wel zeggen dat dat geen won
der is omdat de stichting een riante gemeentelijke subsidie achter zich heeft, maar het is daarnaast ook
zo dat durf ik hier openlijk te stellen - dat het financiële management bij Cambuur op een voortreffe
lijke wijze wordt georganiseerd. Door de landelijke ontwikkelingen worden allerlei zaken heroverwogen.
Een van die zaken is de shirtreclame. Op dit moment wordt door het Budgetbewakingsinstituut ook naarstig
aan dit onderwerp gesleuteld. Men probeert tot een verevening te komen van de inkomsten uit de shirt
reclame om daarmee een basis te leggen voor een uniformering van de uitkering aan de betaald voetbal
organisaties. Men moet een bepaald percentage van de recette, 7%, in een fonds storten en men ont
vangt daarvoor in de eerste divisie, zoals het voorstel luidt, een bedrag terug van 225.000,en dat
is een bedrag om u tegen te zeggen. Dit is nog geen werkelijkheid, maar het voorstel ligt er.
Een ander punt is dat Cambuur sinds de accommodatie is afgebouwd - weliswaar half - de beschik
king heeft over aanmerkelijk betere voorzieningen om toeschouwers te ontvangen dan voorheen. Naar
mijn idee heeft dit feit toch ook de publieke belangstelling in belangrijke mate gestimuleerd. Daarbij
komt dat Cambuur als ploeg op het ogenblik tot een prestatie is gekomen die alleszins de moeite waard
is en die ook belangrijk bijdraagt aan de verhoudingsgewijs grote belangstelling die hier in Leeuwarden
aanwezig is voor het betaald voetbal. Bovendien functioneert achter Cambuur de Vriendenclub, een or-
gar'satie van misschien wel 150 tot 200 mensen die vrij permanent voor de club bezig zijn. Zij organi
seren bijvoorbeeld de verkoop van koffie en allerlei snuisterijen die betrekking hebben op Cambuur op
bepaalde verkooppunten om op die manier de club te ondersteunen. Ik denk dat ik geen geheim verklap
wanneer ik zeg dat het afgelopen jaar een bedrag van niet minder dan 115.000,van de kas van de
Vriendenclub kon worden overgeheveld naar de kas van Cambuur. Op deze manieren is het, naar de
mening van het college, mogelijk dat Cambuur over meer inkomsten van externe kant kan komen te be
schikken dan tot nu toe het geval was. Meer publiek, betere mogelijkheden in verband met shirtreclame
en een Vriendenkring achter zich. Vandaar de opmerking in de raadsbrief dat voldoende inventiviteit
aanwezig is om de eigen inkomsten beter en doelmatiger op te voeren dan in het verleden ooit eerder
het geval is geweest. Het college waardeert het dat de raad op een bijzonder positieve wijze heeft in
gehaakt op de problematiek rondom Cambuur en heeft gezegd dat het betaald voetbal voor Leeuwarden
niet verloren mag gaan. Ik zeg nogmaals dat het college ook die mening is toegedaan, zij het met deze
restrictie dat men vindt dat, wanneer de gemeentelijke overheid zich van de terreinen van de subsidië
ring in de exploitatie kan terugtrekken, het inderdaad ook zal moeten gebeuren. Er blijft via de subsi
diëring van de accommodatie altijd nog een taak op de gemeente rusten die een niet te verwaarlozen
bedrag vraagt van de Leeuwarder gemeenschap.
Ik wil thans overstappen naar de sector Onderwijs. U heeft allen gezien dat in deze sector een
taakstellend bedrag aan besparingen is opgenomen van 336.000, 25.000,-- op het schoolzwem
men en 311 .000,naar aanleiding van de kortingen die de rijksoverheid ons enige maanden geleden
als 1 een vriendelijk douceurtje" heeft bezorgd. Hoe en op welke wijze dit totale bedrag zal moeten
worden ingevuld, hopen wij de raad over enige maanden te laten weten. In de praktijk is het allemaal
niet zo gemakkelijk. Het rijk heeft heel bewust het schoolzwemmen geschrapt als exponent in de uitke-