ring en er zijn al gemeenten die het rijk gevolgd hebben en het schoolzwemmen van de agenda hebben
afgevoerd. Zover zijn wij nog niet. Er is in onze gemeente al langer dan 60 jaar aan schoolzwemmen
gedaan en wij zouden het bijzonder betreuren wanneer deze zaak zou moeten worden doorgehaald. Wat
wij de raad op dit moment voorstellen is te proberen 25.000,te bezuinigen in de sector waaronder
het schoolzwemmen valt en misschien, als de situatie zich wat gunstiger laat aanzien dan verwacht, nog
iets meer. Wij menen dat de taak van de gemeente op het terrein van het schoolzwemmen dan niet ver
der zal gaan dan kinderen de zwemvaardigheid bij te brengen die zij nodig hebben om, wanneer zij in
het water rollen, er weer uit te kunnen komen. Er zijn in onze gemeente tal van kinderen die de zwem
kunst al meester zijn voordat zij een school bezoeken, of voordat zij zo oud zijn dat zij in aanmerking
komen voor schoolzwemmen. Mevrouw Brandenburg heeft de suggestie gedaan om te kijken naar het ni-
veauspreidingssysteem. Wij zullen deze suggestie in het onderzoek betrekken en dan zullen wij moeten
bekijken of het mogelijk is ons inderdaad te beperken tot die kinderen te leren zwemmen die de zwem
kunst nog niet meester zijn en voor de anderen andere programma's in te vullen die ook in het normale
schoolplan thuishoren. Het ligt geenszins in onze bedoeling het schoolzwemmen op dit moment uit het
programma te schrappen, doch het gaat erom ons te beperken tot de overlevingstechniek en dan eens te
bekijken hoe wij bij dit onderdeel verder tot een maximale bezuiniging kunnen komen.
De heer Bijkersma heeft in zijn ijver om Cambuur en het Frysk Orkest te redden een vrij forse aan
val gedaan op het bedrag dat de gemeente jaarlijks moet bijpassen bij het onderwijs. Hij stelt voor een
norm in te voeren dat de doeluitkeringen van het rijk ten behoeve van het onderwijs, zijnde een bedrag
van ca 20 miljoen, met niet meer dan 25% mogen worden overschreden. Dit zou ons dan een besparing
van ca 1,5 miljoen opleveren. Het is een mooi verhaal, maar het klopt helaas niet. Ik kan u exact zeg
gen over welke bedragen wij in het onderwijs de beschikking hebben. Wij beschikken over een bedrag
van ruim 1,1 miljoen voor de zogenaamde randdienstenDit is een bedrag waarmee wij enige vrijheid
van beleid hebben. In dit bedrag zitten onder anderen de Schooladviesdienst, het schoolzwemmen, het
spraakonderwijs enz. Voor de rest zijn wij helemaal, maar dan ook helemaal gebonden aan rijksnormen.
De 20 miljoen aan uitkeringen ten behoeve van het onderwijs die de heer Bijkersma zag zitten bestaan
uit bedragen in de niet-personele sfeer van rijksvergoedingen. De bedragen zijn echter in geen enkel
opzicht toereikend. U zult zich herinneren dat oud-wethouder Ten Brug bij herhaling zijn toorn heeft
uitgesproken over de steeds verder achterblijvende normvergoeding van de kant van het rijk. Het bete
kent bijvoorbeeld dat wij voor het kleuteronderwijs van rijkswege amper 50% vergoed krijgen van de
werkelijke kosten. De rest moet allemaal door de gemeente worden betaald. Het lager onderwijs zit al
jaren in de hoek waar de klappen vallen. De Raad voor de Gemeentefinanciën heeft eertijds een com
missie ingesteld die de naam van de oud-gedeputeerde Londo uit Drente draagt. Deze commissie heeft
geprobeerd een rapport op te stellen waaruit zou blijken op welke manier het rijk de onderwijsuitkerin-
gen zou behoren aan te passen. Er is in eerste instantie een advies verschenen, maar men is er nog
steeds niet geheel uit gekomen en structureel blijven wij derhalve nog steeds achter met de rijksverooe-
dingen. Het is dan ook volkomen irreëel om op dit moment te stellen dat wij de overschrijding van de
uitkeringen maar moeten beperken tot een bepaald percentage, want dat zou betekenen dat wij nog eens
1,5 miljoen moeten wegbezuinigenOp die manier zouden wi j al al les kwi jt zijn wat wij nu nog be
schikbaar hebben in de zogenaamde randvoorzieningenDe praktijk wijst derhalve uit dat het voorstel
van de heer Bijkersma eenvoudigweg niet reëel is. Ik ben graag bereid er straks bij de begrotingsbehan
deling voor te zorgen dat de raadsleden inzicht krijgen in de opbouw van deze zaak, want anders zou
dit huizenhoge misverstand, dat in de vorm van een motie van de heer Bijkersma hier op tafel ligt, mis
schien tot allerlei legendevorming aanleiding geven. Het kan eenvoudig niet. B. en w. achten deze
motie dan ook volkomen onuitvoerbaar.
Een andere zaak in het onderwijsveld die bij de raad ook nogal hard is aangekomen, is de zaak van
de Buitenschool. Mevrouw Brandenburg heeft gevraagd of het college niet reeds bij de buitengemeenten
had moeten aankloppen om hulp toen de factor sociale zorg op de verzorgingskosten bij de Buitenschool
niet meer van toepassing was. Zij heeft wel enigszins gelijk, maar dat houdt niet in dat het college he
lemaal niets heeft gedaan. Oud-collega Ten Brug en huidige collega Geerts hebben reeds anderhalf jaar
geleden al aanzetten gegeven om deze zaak bespreekbaar te maken, maar de gemeente zat op dat mo
ment in een vrij subtiele en moeilijke overlegsfeerDe zaken lagen erg gevoelig. Nu wij echter van
wege de kortingen van het rijk in één keer voor het blok worden gezet, blijft ons niets anders over dan
te proberen heel bewust en kritisch te gaan kijken hoe de Buitenschool precies functioneert en welke
kostenelementen daarin schuil gaan. Dat onderzoek wordt nu gestart. Collega Heere en ik hebben ons
een paar weken geleden ter plekke laten voorlichten omtrent het functioneren van de Buitenschool en
alles wat er op en aan is. Los van die oriëntatie gaan wij echter eens kijken hoe in andere plaatsen de
organisatie van de Buitenscholen is opgezet en welke kostenelementen daar op het terrein van de ver
zorging en dergelijke meespelen. Mevrouw Brandenburg heeft bijvoorbeeld gevraagd of het echt nodig is
dat de kinderen op de school drie keer per dag een maaltijd krijgen. Wij zullen eens gaan bekijken hoe
dat elders geregeld is. Een andere door mevrouw Brandenburg gemaakte opmerking is of wij eens kunnen
bekijken in hoeverre bepalingen binnen de AAW wellicht mogelijkheden bieden de ouders in het kosten-
pakket tegemoet te komen. (Mevrouw Brandenburg— Sjoerdsma: Die opmerking heb ik bij een ander on
derwerp gemaakt, namelijk bij het vervoer van gehandicapte kinderen.) U heeft gelijk, maar ditzelfde
zou ook kunnen gelden voor kinderen die op de Buitenschool zitten want vele van die kinderen zijn ge
handicapt en moeten worden vervoerd. Ik moet helaas zeggen dat een eerste informatie uitwijst dat er
geen verhaal op de Algemene Arbeidsongeschiktheids Wet is, maar wij zullen een en ander nog eens
precies uitzoeken.
De heer Pruiksma heeft zich nogal ongerust gemaakt over de mogelijkheid van verhoging van de
bijdragen van de ouders aan de Buitenschool. Hij heeft het college gezegd dat niet gedoogd mag worden
dat kinderen uit deze onderwijssector verdwijnen vanwege de hoge kosten voor de ouders. Hij kan ech
ter gerust zijn want het college zal niet een zodanige politiek volgen dat ouders van kinderen die op de
Buitenschool zitten worden gedwongen hun kinderen van school te halen vanwege een verhoging van de
tarieven. Het staat echter onomstotelijk vast dat het college de buitengemeenten zal vragen hun bijdra
ge te leveren aan de Buitenschool conform de regeling die de gemeente Leeuwarden hier op het ogenblik
ook moet toepassen. Er zal met name in dit onderwijsveld nog onderzoek moeten plaatsvinden of de
taakstelling die over en weer in de verschillende sectoren is gesteld, haalbaar is. Wij hopen de raad
daarover zo spoedig mogelijk nader te rapporteren.
De heer Miedema (weth.): Ik wil graag antwoorden op enkele vragen en opmerkingen die in eerste
instantie zijn gemaakt.
Mevrouw Brandenburg en de heer Van der Wal hebben beide gesproken over het vervallen van de
normwinstuitkering van het Gemeentelijk ElectriciteitsbedrijfInzake deze kwestie zou ik willen op
merken dat het college heeft gemeend voor een zo reëel mogelijke opstelling van zaken te moeten kie
zen, zodat er wat dat punt betreft duidelijkheid in de begroting zal ontstaan. De landelijke ontwikke
ling met betrekking tot de afzet van electriciteit is bekend. Er is sprake van een zekere stagnatie in het
electriciteitsverbruik. Ook het GEB ontkomt daar niet aan, maar ondertussen gaan de kostenstijgingen
wel door. Opzettelijk zijn de verhogingen van de tarieven de afgelopen jaren zeer beperkt gebleven,
omdat de kosten voor electriciteit een wezenlijk onderdeel zijn van de woonlasten en bovendien een
belangrijk kostenaspect betekenen voor de industrieën in dit Friese land. Deze factoren in aanmerking
nemende, bestaat er geen enkele zekerheid dat het exploitatieresultaat van het GEB ook werkelijk op
nul zal uitkomen, zoals nu in het ontwerp-dekkingsplan wordt aangenomen. Het risico van het niet kun
nen andhaven van de nul-optie, dient u dan ook reëel in te schatten. Overigens heeft het college de
prov ncie meegedeeld over de uitleg van het stroominkoopcontract arbitrage te willen voeren, want de
werking van de overeenkomst komt ook het college onder de huidige omstandigheden als onjuist voor. U
zult zich herinneren dat deze zaak in juni jl. uitvoerig in de raad aan de orde geweest en bediscussi
eerd is. Het eerste punt dat wij met de provincie willen bespreken is de problematiek van de 25% addi
tionele vergoeding, waarover de heer Van der Wal gisteravond ook reeds uitvoerig heeft gesproken.
Daarnaast hebben wij enkele problemen aangevoerd over de kwestie van de renteberekening en de in
vloed van de zogenaamde maximale belasting. Deze drie zaken hebben wij bij de provincie aangekaart
en daarover willen wij arbitrage voeren. Welke resultaten de arbitrage zal opleveren, is op voorhand
volstrekt niet te voorspellen. Hogere tarieven dan die welke nu worden gehanteerd zijn, afgezien van
de normale verhogingen, niet mogelijk. Wij hebben al jaren de beleidslijn gevolgd dat wij ons wat de
tarieven betreft aansluiten bij de provincie en wij menen dat dat een goede lijn is. Bovendien zou het
zeer onwenselijk zijn om als gemeente Leeuwarden met de tarieven voor electriciteit boven de tarieven
van de andere Friese gemeenten te gaan zitten. De lasten die de Leeuwarder burgerij worden opgelegd
zijn immers verhoudingsgewijs al aan de hoge kant. Het is de raad bekend dat wij midden in een onder
handelingsproces met de provincie zitten inzake de overdracht van het GEB. De verslagen van deze be
sprekingen worden regelmatig voor de raad ter inzage gelegd. Resumerend moet ik concluderen dat het
college momenteel geen redelijke mogelijkheid ziet tot het ramen van een normwinstuitkering van het
GEB.
In verband met de door PAL ingediende motie inzake deze kwestie wil ik hier toch nog énkele op
merkingen aan toevoegen. De tekst van de motie en de toespraak van de heer Van der Wal duiden erop
dat het hier alleen een kwestie van arbitrage betreft en dat dan het probleem zou zijn opgelost. Er is
echter meer. Ik heb zojuist al gezegd dat de tariefsverhogingen de laatste jaren minimaal zijn geweest.
De provincie heeft dat met goede redenen gedaan en die kan zich die politiek ook veroorloven omdat
men de tekorten uit fondsen kan bijzuiveren. Voor het GEB heeft deze tactiek enkele minder plezierige
gevolgen gehad. Daarbij komt dat het GEB in het kader van de stadsvernieuwing vrij veel leidingen