bijdrage met 150.000,te verminderen. Tevens zijn er nog enkele brieven binnengekomen die be
trekking hebben op de vanavond aan de orde zijnde problematiek. Wij stellen u voor ook deze brieven
te behandelen bij het ontwerp-dekkingsplan 1983-1987. Het betreft een brief van de Kunstenbond FNV
van 16 november 1982 die handelt over het Frysk Orkest en de beeldende kunst, een brief van de Sport
club Cambuur van 22 november 1982 en een brief van de Vereniging Besturenoverleg Leeuwarden van 2
november 1982. Zojuist is u door een zwarte Piet nog een brief uitgereikt van de actiegroep van de
FIOM. Hoewel deze laatste brief niet langs de normale weg is binnengekomen, stellen wij u voor die
toch mede in de discussie te betrekken.
Besloten wordt overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 2 en 3 (bijlagen nrs. 371 en 447).
De Voorzitter. Aan de orde zijn het ontwerp-dekkingsplan 1983-1987 en de aanvullende raadsbrief
naar aanleiding van reacties commissies met betrekking tot dit ontwerp-dekkingsplan.
Wat de procedure betreft zou ik het volgende willen opmerken. Het ligt in de bedoeling de fracties
achterelkaar het woord te geven. Sommige fracties zullen één woordvoerder hebben, andere fracties
misschien meerdere. Op deze manier horen wij in ieder geval de mening van de verschillende fracties
over de door b. en w. ingediende voorstellen. Ik denk dat dit de meest logische gang van zaken is.
Ik zou verder nog met vee! nadruk willen zeggen dat u vanavond wordt gevraagd het aan u voorge
legde ontwerp-dekkingsplan 1983-1987 voorlopig vast te stellen. De definitieve vaststelling van het
dekkingsplan zal pas plaats vinden op 1 1 en 12 april 1983, tegelijk met de begrotingsbehandeling voor
het jaar 1983 en het beleidsplan 1983-1987. Vanavond is het vooral de bedoeling de herwaarderingspro-
jecten zoals wij die in het plan aan u hebben voorgelegd aan een discussie te onderwerpen. De projec
ten bevinden zich beslist nog niet in de eindfase. U moet deze voorstellen derhalve zien als suggesties
van onze kant. Zij zullen nog nader moeten worden bestudeerd en stuk voor stuk op hun consequenties
moeten worden bezien. De raad zal over de uitkomsten van deze studies kunnen beschikken voordat in
maart 1983 de afdelingsvergaderingen aan de orde worden gesteld. In feite vragen wij van de raad het
groene licht om deze voorstellen nader te mogen bestuderen en mede als uitgangspunt te mogen nemen
voor het beleidsplan. Tot ons aller grote verdriet kan het beleidsplan alleen maar inhouden dat wij nog
eens 3,5 tot 4 miljoen gulden moeten bezuinigen. Dat is de droevige taak waarvoor de raad en wi allen
samen staan
Ik wil u erop wijzen dat het niet erg zinvol zal zijn te vertellen dat de bezuinigingen niet moeten
plaatsvinden, want, dames en heren, de hele raad en een ieder in Leeuwarden die nauw is betrokken bij
een aantal van de door ons voorgestelde bezuinigingsprojecten weet dat het wel moet. Het gaat er nu
alleen om op welke wijze wij moeten zoeken naar mogelijkheden om het gat waarvoor wij nu weer staan
- na de geweldige operatie die wij vorig jaar hebben volbracht en vooruitlopend op de operaties t ie wij
in de komende jaren nog zullen moeten volbrengen - te dichten. Wij hebben ook in de aanvullende
raadsbrief geschreven dat de bezuiniging niet iets is wat het dagelijks bestuur van de gemeente Leeu
warden uitvindt, maar dat het de consequentie is van de omstandigheden waarin wij verkeren. Als ge
volg van een aantal regeringsbeslissingen staat nu al vast dat ons de komende jaren nog meer te wachten
staat, dus als wij straks praten over het beleidsplan 1984-1988 is maar één ding zeker en dat is dar vol
gende bezuinigingsoperaties zuilen moeten worden doorgevoerd. Het is droevig voor een ieder die de
consequenties daarvan aan den lijve ondervindt en het is even droevig voor de besturen die de beslissin
gen moeten nemen. Het is een kwestie van afwegen tegen elkaar wat het beste onder de gegeven om
standigheden is en niet een kwestie van uitvoerig uiteenzetten hoe slecht het is dat er bezuinigd moet
worden, want daarvan zijn wij allen wel overtuigd. Wij hebben derhalve geen keuze wat de totaliteit
van de bezuiniging betreft, doch wij kunnen alleen een keuze maken tussen waar moet worden bezuinigd
en de mate waarin dat in de verschillende projecten moet gebeuren. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma:
Ik wil graag iets vragen over de orde van de vergadering. Sommige aanwezigen hebben de informatie
dat vanavond alleen de raad spreekt in één instantie. Anderen weten daar niet van. Ik zou graag
van u weten wat het voornemen van het college is.) Als de raad niet te lang praat, is het het voorne
men van het college er vanavond uit te komen. Wij hebben er echter nog geen idee van hoe lang het
een en ander zal gaan duren. In ieder geval zal de volgorde zijn dat de verschillende fracties ons ver
tellen hoe zij over de door ons voorbereide voorstellen denken. Daarna zullen wij ons moeten beraden
over ons antwoord. Als de eerste instantie vroeg is afgelopen en het college zich daarna nog kan bera
den over zijn antwoord, zou de agenda vanavond kunnen worden afgewerkt. Als de eerste instantie vrij
laat wordt is het denkelijk zinvol dat het college zich daarna gaat beraden en morgenavond antwoord
geeft. Na de eerste instantie zullen wij balans opmaken met elkaar.
3
Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Ruim een half jaar geleden, namelijk op 3 mei 1982, hebben wij
bij de Herwaardering 1982-1986 gevraagd meer inzicht te geven in de manier waarop bezuinigings- c.q.
herwaarderingsvoorstellen tot stand komen. Wij menen dat de poging van het college daartoe redelijk is
geslaagd. Na een schets van de stand van zaken en de ontwikkeling van inkomsten en uitgaven is in de
paragrafen 4 en 5 de opvatting van het college weergegeven hoe de structurele tekortsituatie te benade
ren en met welke methodiek. Ik kom op dit punt aan het eind van mijn verhaal nog terug. Over de an
dere paragrafen eerst enkele opmerkingen.
De normwinstuitkering van het GEB. Het college rekent nergens meer op, begrijpen wij. Dat lijkt
ons een wat vreemde zaak. Wij menen dat er nog een arbitrageproject loopt. De stad Groningen, die in
eenzelfde situatie ten opzichte van haar Provinciaal Electriciteitsbedrijf verkeert als wij, heeft nog
steeds een winst van 500.000,-- h 600.000,-- per jaar. Bij de behandeling van het project stads
verwarming in de laatste raadsvergadering voor de vakantie is dit punt ook nog uitvoerig aan de orde
geweest. Wij willen derhalve graag de stand van zaken omtrent het GEB weten. Het college raamt een
subsidie ter dekking van het tekort van de Parkeergarage en de IJshal, hetgeen ons reëel lijkt. Onze
vraag is echter hoe de exploitatie van de Evenementenhal zich ontwikkelt, gezien de terugloop van al
lerlei activiteiten, en wie - en op wiens kosten - zaterdags en donderdags de parkeergarage onder het
Provinciehuis gaat beheren. Een klein lichtpunt is de daling van de rente, waardoor de extra hoge ren
ten (boven 11%) van enige tijd geleden in ieder geval kunnen worden opgevangen. Een onzekere factor
is de 10% die de gemeente op dit moment zelf bijdraagt aan alle bijstandsuitkeringen. Op dit moment
komt voor veel mensen die langer dan twee jaar werkloos zijn, het moment waarop zij op de bijstands
wet zijn aangewezen in zicht. Voor de betrokkenen houdt dit een vermindering van hun te besteden
budget in en voor de gemeente meer uitgaven. Tot nu toe is het college ervan uitgegaan dat voor deze
uitgaven een regeling door het rijk zal worden getroffen met alle gemeenten. Is deze verwachting re-
eel? Dit waren enkele aanvullende opmerkingen over de paragrafen 2 en 3.
Wij delen de mening van het college dat de structurele tekortsituatie structurele beleidsombuigende
maatregelen vereist, maar wij zijn van mening dat het noodzakelijk blijft, al varende op die koers, zo
nu en dan toch even bij te draaien om een enkele drenkeling op te vissen; misschien is dat zelfs van
avond al noodzakelijk. De hele operatie, zowel op korte als op lange termijn, heeft tot doel vastge
stelde prioriteiten te kunnen verwezenlijken en enige ruimte te scheppen voor nieuw beleid. In theorie
zou kunnen worden gekozen tussen inkomstenverhogende maatregelen en uitgavenverlagende maatrege
len. In de praktijk is die keuze er niet. Het een en ander zou leiden tot een grote verdere financiële
belasting van de inwoners en zou op dit moment strijdig zijn met het zoveel mogelijk op peil houden van
de koopkrachtVan dit laatste zijn wij, zoals men weet, voorstander. Lastenverzwarende maatregelen
dienen in principe het karakter van sluitpost te dragen" staat in de raadsbrief. Wij delen die mening,
maar het is de vraag hoe lang dit vol te houden is, oftewel waar de ondergrens voor de gemeentelijke
overheid ligt. Op pagina 7 van het ontwerp-dekkingsplan worden aan de in het collegeprogram gefor
muleerde voorwaarden nog enkele toegevoegd namelijk: a. bij inkrimping van arbeidsplaatsen moet in
de eerste plaats worden gezocht in de beleidsvoorbereidende sector; b. de afremming van de groei van
de investeringen dient beperkt te blijven gezien het positieve effect op de werkgelegenheid van die in
vesteringen; c. bezuinigingen op het terrein van de zogenaamde specifieke uitkeringen door het rijk
dienen in beginsel te worden doorberekend aan de betrokken beleidssectoren. Met name bij deze laatste
voorwaarde willen wij het "in beginsel" sterk benadrukken. Voor ons houdt deze uitdrukking in dat van
deze stelling gemotiveerd kan worden afgeweken. Wij doelen met name op die gevallen waarin een
voorziening door rijksmaatregelen zou verdwijnen, voordat op het gemeentelijk terrein een beleid daar
omtrent kon worden ontwikkeld.
Ik kom nu toe aan de meer concrete invulling van de herwaardering. Tegen de door het college in
fase 1 voorgestelde maatregelen hebben wij geen bezwaar. Een vraag die wel direct bij ons opkomt is of
er misschien over 1982 ook nog een rekeningoverschot is te verwachten. Na fase 1 wordt de taakstel
ling: 1983 4 ton, 1984 1,2 miljoen, 1985 2,7 miljoen, 1986 2,9 miljoen en 1987 3,5 miljoen.
Fase 2, de A-lijst. Ik zal nu de mening van de fractie over verschillende in de A-lijst genoemde pos
ten naar voren brengen. U mag aannemen dat wij in grote lijnen akkoord kunnen gaan met de posten
waarover ik niet spreek.
Het college stelt voor op Beleidssector III, Ruimtelijke Ordening, Openbare Werken, Verkeer en Vervoer
690.000,te bezuinigen en noemt daar een onderzoek naar de kostenveroorzakers, onder anderen
procedures, inspraak, onderzoek en overhead. Het college schrijft dat het onder anderen gaat over de
keus tussen een sterk regulerende en een toelatingsplanologie. Huizum-West is wat ons betreft een voor
beeld van uitgebreidheid dat nooit weer moet voorkomen. Verder wachten wij de voorstellen met be
dekking tot bestemmingsplannen af. Onze bezwaren beginnen als gesproken wordt over een jaarlijkse
verlaging van de storting in het Fonds Stadsvernieuwing. Het hebben van goede huisvesting, een func-