6
Het voorstel tot vermindering van het accres onrendabele investeringen zal zeker nadelige effecten
hebben op de werkgelegenheid. De criteria bij de keuze van de projecten die dat nadelig effect moeten
beperken, lijken ons redelijk. Krijgt de raad in dit verband nog keuzen voorgelegd? Ook voor wat be
treft de verdere bezuiniging van 200.000,op de B-lijst?
Ik kom nu toe aan de herwaarderingsprojecten op de B-lijst, de B-keuzemogelijkheden. Met betrek
king tot de organisatie van de Dienst voor Reiniging en Brandweer zijn vorig jaar door ons opmerkingen
gemaakt die betrekking hadden op het onderbrengen van de Dienst voor Reiniging bij een andere dienst.
In de toekomst zouden daardoor overheadkosten kunnen worden bespaard. Omdat de in lijst B genoemde
keuzemogelijkheden in de toekomst waarschijnlijk ook onder de herwaardering zullen vallen lijkt het
ons noodzakelijk dat het college binnenkort besprekingen start met de Openbare Bibliotheek en het
Kreativiteitscentrum, dan kunnen deze instellingen ook zelf ideeën aandragen. De cursusgelden in het
Kreativiteitscentrum zijn in sommige gevallen lager dan de verstrekte materialen. Opvoering van die
inkomsten lijkt hier derhalve mogelijk. Door het Kreativiteitscentrum zelf schijnt een onderzoek gedaan
te zijn naar de bereikte groepen, draagkracht-principe enz. Het kan interessant zijn voor b. en w. dat
onderzoek eens op te vragen.
Zijn wij nu helemaal tevreden met de gevolgde procedure? Het kan natuurlijk altijd beter. Wij
zouden graag willen dat in het vervolg de effecten op de werkgelegenheid duidelijker worden aangege
ven bij concretisering van het voorgestelde beleid. Onderzocht moet worden welke voorzieningen door
wie worden gebruikt. Wij hebben nu zelf een schatting gemaakt. Volgens die schatting gaan ca 40 ar
beidsplaatsen verloren door de collegevoorstellen; dit staat los van de 40 vacatures die niet vervuld
zullen worden en ook los van de voorstellen van de herwaardering nu waarin de mate van betrokkenheid
op de werkgelegenheid onduidelijk is. Naar schatting gaan ook daardoor nog eens 10 arbeidsplaatsen
verloren. Wij menen dat mede daarom de invoering van deeltijdarbeid hoge prioriteit moet krijgen. Op
veel plaatsen - de provincie Friesland onder anderen - is men al gestart met 32 uur werken voor starters
en in nieuwe banen. Ik zou dit model in de aandacht van het college willen aanbevelen.
Uit een onderzoek van het Sociaal—Cultureel Planbureau 1981 komt in het kort naar voren dat uit
gaven voor "zorg"-voorzieningen voor het grootste deel bij de laagste inkomens terechtkomen. De uit
gaven voor culturele en educatieve voorzieningen komen meer dan proportioneel terecht bij de hogere
inkomens. Van voorzieningen die niet gericht zijn op specifieke problemen of op individuen of groepen
met lagere inkomens, maken in verhouding de hogere inkomens het meest gebruik. Onze mening is dan
ook dat bij de volgende bezuinigingen moet worden gekeken naar de "ongerichte voorzieningen".
Een ander punt is de voortgangscontrole. Sommige hier voorgestelde zaken zullen niet of maar ge
deeltelijk haalbaar blijken te zijn, of over een langere tijd moeten worden uitgestreken. Wij willen
daarover graag worden ingelicht. Hoe verloopt bijvoorbeeld de 40-vacatures-operatie uit het beleids
plan 1982-1986? In de voorstellen zitten meerdere opdrachten tot efficiency-onderzoeken opgesloten.
In principe dienen dergelijke onderzoeken los te worden gezien van het sluitend maken van de begro
ting. Immers, afgezien van financiële problemen moet de organisatie van de diensten efficiënt en effec
tief zijn. Waarschijnlijk zijn betere resultaten te bereiken wanneer het organisatie-onderdeel, dat deze
onderzoeken verricht, een meer onafhankelijke positie inneemt. Het raadslid, de heer Knol, heeft hier
voor in het verleden al vaker suggesties gedaan.
Het begrip privatisering duikt overal op. Onzes inziens moeten hierover binnen politieke partijen
en fracties meningen worden ontwikkeld. Een andere kreet is de deregulering. Ik heb begrepen uit een
artikel in de NRC dat een groep gemeentesecretarissen hiermee bezig is, maar lastige regels voor de een
zijn vaak een zekerheid of vrijheid voor de ander. Het is een pad vol voetangels en klemmen.
Mijnheer de voorzitter, dit was in eerste instantie onze reactie op het ontwerp-dekkingsplan 1983-
f Er bestaat in een fractie altijd de terechte behoefte zich af te zetten tegen door b. en w. voor
gestelde bezuinigingsvoorstellen, maar wij zijn ons ervan bewust dat u de meeste van deze voorstellen
ook liever achterwege had gelaten.
De heer Pruiksma: In het raadsvoorstel geeft het college een uiteenzetting van de situatie waarin
de gemeente Leeuwarden financieel is verzeild geraakt. Die feiten spreken voor zich; ik herhaal ze
hier niet. Vervolgens geeft het college een marsroute aan die ertoe moet leiden dat op de korte en mid
dellange termijn het structurele evenwicht tussen uitgaven en*inkomsten zal worden hervonden. Daarbij
ontkomen wij niet aan het maken van een aantal pijnlijke keuzes. Hoofdzaak is echter dat de financiële
structuur die aan het beleid ten grondslag ligt in een zo goed mogelijke conditie wordt gehouden, dan
wel teruggebracht. In het verleden heeft mijn fractie daarover meermalen een duidelijk standpunt inge
nomen. De logische consequentie van dat standpunt is dat wij in de huidige omstandigheden, waarin
duidelijk sprake is van een structurele tekortsituatie, evenals het college voorstander zijn van herwaar
deringsmaatregelen die een structureel karakter dragen. Met de uitgangspunten die aan het ontwerp-
7
dekkingsplan 1983-1987 ten grondslag liggen kan mijn fractie dan ook instemmen. Omdat vandaag in
deze raad geen algemene beschouwingen worden gehouden, is het naar ons oordeel niet zinvol al te
lang stil te staan bij de vraag hoe de bodem van de gemeentelijke schatkist zo snel zichtbaar heeft kun
nen worden. Bij de behandeling van de begroting 1983 komen wij op dit punt nader terug, met name op
de vraag welke acties vanuit de lokale bestuursvorm via VNG en Raad voor de Gemeentefinanciën naar
Den Haag toe moeten worden ondernomen.
De aanpak die het college bij het ontwerp-dekkingsplan heeft toegepast - een aanpak waarom deze
raad in het verleden bij financiële beschouwingen ook meermalen heeft gevraagd - is naar ons oordeel
grondig en consistent; bij het doorlichten van de beleidssectoren is vrijwel niets aan de speurende aan
dacht ontsnapt. Het is weinig opwekkend te moeten vaststellen dat waarschijnlijk nog lang niet alle
leed ons is aangezegd. Terecht merkt het college op dat de problematiek op gemeentelijk niveau voort
schrijdende sociale effecten begint te vertonen, met name het grootste maatschappelijke kwaad van
vandaag de dag, de afbrokkelende werkgelegenheid. Daarmee is het vraagstuk van de leefbaarheid van
onze kleine stedelijke samenleving in grotere landelijke verbanden nadrukkelijk op ons bord gedepo
neerd. Het noodzaakt ons tot het ontwikkelen en in stand houden van een visie op maatschappelijke
wenselijkheden en financiële beperkingen. Daarbij passen naar ons oordeel de ook onlangs elders geci
teerde woorden van Heinrich Böll dat wij deze wereld niet van onze ouders hebben gekregen, maar van
onze kinderen hebben geleend. Mede tegen die achtergrond zal mijn fractie in de komende raadsperiode
noodzakelijke bezuinigingsmaatregelen beoordelen. Bij het in acht nemen van de financiële beperkin
gen zal mijn fractie zich steeds de vraag stellen tot welke gevolgen het achterwege laten van soms in
grijpende beslissingen op termijn zou kunnen leiden. Dit op grond van de overweging dat halfslachtig
heid nu het beslissen straks overbodig maakt, eenvoudig omdat over een failliete boedel weinig interes
sants meer valt te beslissen.
Bij de vaststelling van de methodiek ten behoeve van de motivering van de voorstellen aan de raad
heeft het college naar ons oordeel terecht en op juiste gronden onderscheiden gemaakt naar aard, om
vang en inhoud van de hele operatie. Leidraad daarbij was uiteraard het collegeprogram van PvdA en
CDA mag ik wel zeggen. Uit de omstandigheid dat in dat kader aan incidentele maatregelen niet viel te
ontkomen, mag worden afgeleid dat met betrekking tot de financiële situatie ieder optimisme verder on
gerechtvaardigd is. Bedacht moet echter worden dat die incidentele maatregelen noodzakelijk zijn om,
althans op dit moment, lastenverzwaring voor de burger uit de weg te gaan. Het college laat het daar
echter niet bij, doch koppelt daaraan maatregelen op langere termijn die zijn gericht op het handhaven
van een structureel evenwichtige budgettaire positie waarin lastenverzwaring als sluitpost figureert. Dat
figureren als sluitpost heeft onze nadrukkelijke instemming, gelet op wat ik hiervoor heb gezegd over de
sociale effecten van wat deze raad vaststelt. Een gemeenteraad is weliswaar niet de plaats voor het be
drijven van inkomenspolitiek, maar de raad dient zich er wel van bewust te zijn dat lastenverzwaring
met name de lagere inkomensgroepen onevenredig zwaar treft. De omvang van de hele operatie is in
feite niet meer dan een optelsom van het financiële onheil, verhoogd met een half miljoen voor eventu
eel beleid dat als nieuw is aan te merken. Met de gedachtengang inzake dat half miljoen stemmen wij
in, zij het dat ik vrees dat er een gerede kans is dat ook dat bedrag opgaat aan wat het college de au
tonome uitzetting van het ongewijzigd beleid noemt. Maar dat zullen wij moeten afwachten. De rich
ting en inhoud van de ombuigingsoperatie zijn getoetst aan datgene wat in het collegeprogram is vastge
legd. Daarnaast zijn drie bijzondere uitgangspunten in de beschouwingen betrokken:
1. de stelpost niet te vervullen vacatures van 2.000.000,mag niet verder worden verhoogd met het
oog op het dan dreigende verlies van arbeidsplaatsen; sociaal zwakkeren hebben daarbij prioriteit;
2. de investeringscapaciteit moet aan kritische normen worden gebonden;
3. landelijke bezuinigingen in de sector van de specifieke uitkeringen dienen in beginsel steeds te wor
den opgevangen in de sector waarin zij worden afgekondigd.
Met name het laatste aspect heeft onze volledige instemming. Niet alleen omdat het financieel onvoor
delig is met Den Haag uit de pas te lopen, maar ook en vooral omdat anders van het voeren van een
consistent beleid weinig of niets meer terecht kan komen, of het zou al moeten zijn dat men het op een
grote loop vegen van een onafzienbare rij van ad hoc-beslissingen ook als beleid beschouwt. Het zal
duidelijk zijn dat mijn fractie van oordeel is dat dit laatste de stabiliteit van ons beleid bepaald niet
ten goede komt. De twee eerstgenoemde aspecten geven ons geen aanleiding tot opmerkingen.
De hele operatie kan in feite in drie gedeelten worden onderscheiden: Fase 1 het persen van lucht
uit de beleidssectoren; fase 2, het vaststellen van lijst A en het derde deel het vaststellen van lijst B.
'k zal deze onderdelen in die volgorde bespreken.
Dat, waar mogelijk, lucht wordt geperst uit sectoren waar die lucht nog aanwezig is, heeft onze
^stemming. De aanpak is daar a-politiek en gericht op het vermijden van maatschappelijke effecten. In
feite is sprake van een efficiency-operatie waarvoor in deze raad al vaker is gepleit. Mijn fractie heeft