22
De heer Timmermans: Wij willen een enkele opmerking maken over deze taakomschrijving. Wij
zijn blij dat nu ook voor dit belangwekkende gebied van de binnenstad een bestemmingsplan wordt voor
bereid. Gelet op de commotie die de afgelopen tijd over dit plangebied is ontstaan, met name de sug
gesties dat er grote delen in dit bestemmingsplangebied gesloopt zullen worden die worden vervangen
door nieuwbouw en de reacties daarop van verschillende kanten, menen wij vooral de nadruk te moeten
leggen op het in de raadsbrief onder punt d. van de taakomschrijving voor de projectgroep verwoorde,
namelijk de aanwijzing van de binnenstad tot beschermd stadsgezicht. Het gaat hier om een van de
meest hoogwaardige historische stadsdelen. Met name het gedeelte van het oude Sint Anthony-Gasthuis
dat grenst aan de Grote Kerkstraat en aan de Beijerstraat maakt een niet gering onderdeel uit van het
karakter van dat stadsgedeelte. Mijn fractie stelt er prijs op om het belang van dat gedeelte van het
Sint Anthony-Gasthuis onder de aandacht te brengen van het college. Wij gaan ervan uit dat bij de af
weging over het al of niet behouden van het complex het belang van het gebouw een zeer grote factor
uitmaakt.
De heer Van der Wal: Ik kan mij aansluiten bij hetgeen de heer Timmermans namens de PvdA-fractie
heeft gezegd. Wij zijn blij met de instelling van deze projectgroep. Overigens houdt de zinsnede dat
de projectgroep bij haar werkzaamheden uit moet gaan van het Structuurplan voor de binnenstad en van
de aanwijzing van de binnenstad tot beschermd stadsgezicht onmiddellijk in dat het gebouw van het Sint
Anthony-Gasthuis, wat de gevelbebouwing betreft, aan de Grote Kerkstraat en aan de Beijerstraat ge
handhaafd dient te worden. Over hetgeen op het binnengebied gebeurt valt nog te praten. Deze inter
pretatie uit de twee genoemde plannen is volgens ons keihard. Ook de projectgroep kan hieraan niet
ontkomen. Naar aanleiding van wat er in de Bagijnestraat gebeurd is is het, gezien de vrij grootschali
ge bouwontwikkeIingen die hier op stapel staan, van het grootste belang dat de projectgroep, onder lei
ding van b. en w. natuurlijk, binnen 3 jaar een bestemmingsplan ter visie legt; dat is een volstrekte
eis. Ik wil graag dat de wethouder toezegt dat dat, hoe dan ook en koste wat kost, in dit geval gebeurt.
Gebeurt het tervisieleggen van het bestemmingsplan namelijk niet binnen 3 jaar, dan geven wij de ont
wikkelingen volledig uit handen wat in dit heel belangrijke en gevoelige gebied tot grote consequenties
kan leiden als er tussentijds conflicten ontstaan.
De heer Dubbelboer: Ook ik wil mijn vreugde uitspreken over het voornemen van het college om
over te gaan tot het instellen van een projectgroep voor dit gebied. Wij maken ons toch echter ook be
zorgd over met name de gevel van het Sint Anthony-Gasthuis. De heer Van der Wal heeft al gezegd dat
er over hetgeen achter de gevel gebeurt wel valt te praten. Mijn fractie wil er bij het college op aan
dringen om zo spoedig mogelijk te bewerkstelligen dat in ieder geval de gevel van het Sint Anthony-
Gasthuis geplaatst wordt op de monumentenlijst.
De Voorzitter: Ik geef dan nu het woord aan mevrouw De Jong. Wilt u niet in herhaling treden,
want dat is, gelet op de lange agenda, niet zo noodzakelijk.
Mevrouw De Jong: Ik begrijp u volkomen, mijnheer de voorzitter, maar ik vind dit een belangrijk
punt. De aandacht wil ik toch met name vestigen op het feit dat de projectgroep bij haar werkzaamhe
den dient uit te gaan van de aanwijzing van de binnenstad tot beschermd stadsgezicht en op het Sint
Anthony-Gasthuis. Ik meen dat iedere fractie het recht heeft om iets over een en ander te zeggen. Ik
dank u wel, mijnheer de voorzitter.
De heer Geerts (weth.): Ik wil toch even ingaan op de zorg die met name over de gevel van het ou
de Sint Anthony-Gasthuis is uitgesproken. Het college heeft nog niet zolang geleden een gesprek gehad
met de besturen van De Hofwijck, van het Sint Anthony-Gasthuis en van de Vereniging voor Volkshuis
vesting. In dit gesprek heeft het college de wens kenbaar gemaakt dat al het mogelijke moet worden ge
daan om de gevel te handhaven; dat is duidelijk overgekomen. Bij een volumestudie die op het ogenblik
gepleegd wordt is het handhaven van de gevel het eerste uitgangspunt. Ik wil er nog wel op wijzen dat
wij eigenlijk twee middelen hebben om waar te maken wat wij graag willen. Het eerste middel is het
voorbereidingsbesluit met zijn voorwaarde van een toekomstig bestemmingsplan en in welk besluit gere
geld kan worden wat er in het bestemmingsplan geregeld kan worden. Niet geregeld kan bijvoorbeeld
worden het handhaven van het bestaande gebouw, of men zou de detaillering zo nauwkeurig moeten
aangeven dat men alleen aan het oude gebouw kan denken, maar dat is volstrekt niet gebruikelijk. In
de tweede plaats hebben wij natuurlijk te maken met de aanwijzing van de binnenstad tot beschermd
stadsgezicht met de beschermende waarde die die aanwijzing heeft. Binnen deze mogelijkheden en bin
nen het overleg met de mensen die met de ontwikkeling bezig zijn, zullen wij er alles aan doen en zijn
Punt 16 (bijlage nr. 489).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 17 (bijlage nr. 469).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Aanleg groenvoorzieningen op het bedrijvengebied Hemrik.
De heer Niemeijer: Ik wil een paar korte opmerkingen maken over het voorstel dat inhoudt dat er in
het bedrijvengebied Hemrik bomen komen. In de eerste plaats is PAL gek op bomen. Bomen ruisen in de
wind, bomen zorgen voor zuurstof voor mens en dier en bomen tonen de vruchtbaarheid van de aarde.
Maar hoge bomen vangen ook veel wind. Sommige mensen geloven in windenergie en sommige mensen
niet. Het lijkt ons echter zinvol om eventuele toekomstige ontwikkelingen op het gebied van de wind
energie open te houden. In de derde plaats is het bedrijventerrein Hemrik een zinvolle plek om plaats te
bieden aan eventuele ontwikkelingen op het gebied van de windenergie. In de vierde plaats biedt de
r.atuur ons vele soorten bomen: hoge bomen, lage bomen, dikke bomen en slanke bomen. Mijn voorstel
is om een beplantingsplan te maken voor het bedrijventerrein Hemrik dat door een juiste boomkeuze
ruimte biedt aan eventuele ontwikkelingen op het gebied van windenergie. Het lijkt mij verder dat dit
voorstel aansluit bij het collegeprogramma dat ook bemoedigend spreekt over experimenten en initiatie
ven op het gebied van alternatieve energie. Om een en ander te ondersteunen heb ik een kleine motie
gemaakt die als volgt luidt.
"De raad van de gemeente Leeuwarden, in vergadering bijeen op 13 decem
ber 1982,
geeft opdracht bij de uitwerking van de aanleg van de groenvoorzieningen
op het bedrijventerrein De Hemrik door de keuze van de beplanting de
plaatsing van windmolens zo min mogelijk te beletten."
De motie is mede-ondertekend door de heer Van der Wal
De heer Geerts (weth.): De beplantingsopzet zoals die volgens het beplantingsplan gerealiseerd zal
worden in het bedrijvengebied Hemrik geeft de hoofdlijnen weer. Volgens mij is het in ieder geval
oodzakelijk dat er langs de Planetenlaan en de Saturnusweg wel hoge bomen komen. Deze bomen wor
den ongeveer 25 meter hoog. In landelijke gebieden is het natuurlijk altijd mogelijk, wanneer er wind
molens gesticht zouden worden, om de boombeplanting wat aan te passen of om de beplanting die te
hoog geworden is wat uit te dunnen. Wij moeten de mogelijkheden voor het stichten van windmolens
niet frustreren. Aan de andere kant zijn er echter een paar beletselen die ik toch even wil noemen. In
Let vigerende bestemmingsplan is namelijk de mogelijkheid gegeven voor het bouwen van gebouwen tot
een hoogte van 25 meter; voor bepaalde gebouwen kan zelfs tot een hoogte van 50 meter worden ge
bouwd. Ik heb het dan niet over bomen maar over gebouwen. Deze mogelijkheid zit in de voorwaarde
van het bestemmingsplan en het is zelfs zodat in het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan gebouwen
gezet mogen worden met een hoogte van 15 tot 35 meter met een vrijstelling tot een hoogte van 50 me
ter. Met andere woorden, ik denk dat het probleem van de beplanting van lagere orde is dan het pro
bleem van de bebouwing. Maar voor zover het nodig is zullen wij bij de beplanting rekening houden
met de wens van de heer Niemeijer en ik heb dan ook geen enkele moeite met zijn motie.
De heer Bijkersma: Wij hebben bezwaar tegen de motie, want wij vinden die onzinnig.
De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie van de heren Niemeijer en Van der Wal in stemming.
De motie van de heren Niemeijer en Van der Wal wordt aangenomen met 30 tegen 6 stemmen.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met inachtneming van de aange
nomen motie.