24
Punt 18 (bijlage nr. 454).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 19 (bijlage nr. 457).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Adres van de bewonersvertegenwoordiging van de EiIlartsstraat.
Hierbij is tevens in discussie een brief die wij hebben gekregen van de Bewonerskommissie EiIlartsstraat
van 8 december 1982 en die ter inzage is gelegd voor de raadsleden.
De heer Schagen: In de raadsbrief wordt voorgesteld de ontwikkeling van dit gebied afhankelijk te
stellen van het nog op te zetten uitvoeringsplan voor de Schil-Oost. Op bladzijde twee van de raads
brief staat: "In de loop van 1983 zal worden nagegaan of niettemin tot het maken van een uitvoerings
plan kan worden overgegaan." Daarvoor merkt het college op dat het gebied Willem Loréstraat in het
kader van de ISR-regeling niet voor 1986 aangepakt zal kunnen worden. Ik vraag mij af wat de draag
wijdte is van de zonet door mij aangehaalde zin uit de raadsbrief. Betekent een en ander inderdaad dat
in 1983 de eerste aanzetten gegeven zullen worden voor het maken van een uitvoeringsplan voor dit ge
bied, zodat bij iedere ontwikkeling, zoals het college zelf ook stelt, de functies afgewogen kunnen
worden?
Mijn fractie gaat er overigens akkoord mee dat het college de toekomstige ontwikkeling wil bezien
in het kader van het uitvoeringsplan, hetgeen echter niet wegneemt dat het probleem waar het hier om
gaat, het renoveren van een aantal woningen zoals door de bewoners wordt voorgesteld, weggenomen is.
In de raadsbrief wordt hierover opgemerkt dat er zodanig onderhoud gepleegd moet worden dat wij in
1986, of zo mogelijk eerder, een vrije keus hebben tussen renovatie of een onderhoudsbeurt. Nu begint
er bij mij wat onduidelijkheid te komen die met name wordt veroorzaakt door de betrokken corporatie.
De corporatie heeft een brief gestuurd aan de bewoners waarin duidelijk wordt gezegd dat de woningen
voor sloop bedoeld zijn. In de Commissie voor de Volkshuisvesting heeft de betreffende wethouder opge
merkt dat hij in een gesprek met de corporatie in ieder geval heeft doorgekregen dat het op korte ter
mijn niet de bedoeling is om tot sloop over te gaan, maar dat men voorlopig de panden in stand wil hou
den door middel van het wind- en waterdicht houden. Vervolgens is er kennelijk in een gesprek tussen
een ambtenaar en de directeur van de woningstichting een suggestie gedaan dat het de woningstichting
ook goed is wanneer de gemeente de mogelijkheden van renovatie wil onderzoeken. Wel, ik heb nu drie
standpunten over dezelfde aangelegenheid genoemd, wat mij niet erg veel duidelijkheid lijkt te schep
pen. Een ding moet wel duidelijk zijn, namelijk dat mijn fractie er op afkoerst dat er inderdaad zodanig
onderhoud wordt gepleegd dat wij in 1986 of zo mogelijk eerder een vrije keus in dezen hebben.
De stellingname van de woningcorporatie is gebaseerd, als het gaat over sloop, op een rapport van
de Nationale Woningraad uit 1969. Dat rapport is in het structuurplan voor de Schil-Oost nogal aange
vochten. Men stelt onder anderen dat de maatstaven die gehanteerd zijn bij het onderzoek op zijn minst
aanvechtbaar zijn. Volgens mij hebben wij inmiddels een hele ontwikkeling doorgemaakt in het denken
over het wel of niet opknappen van woningen. Ik schaar mij dan ook achter het standpunt dat hierover
in het structuurplan voor de Schil Oost is gegeven.
Een ander argument dat de woningcorporatie voor haar handelwijze aanhaalt is dat de huur, wan
neer men gaat renoveren, op ongeveer 300,per maand komt. Dit huurbedrag zou volgens de corpo
ratie toch wel erg veel zijn voor de woningen, want er is in deze sector voldoende keus in Leeuwarden.
Ik wens te bestrijden dat er in die sector voldoende keus zou zijn in Leeuwarden, want allerlei onder
zoeken hebben dat ook genoegzaam aangetoond. Daarnaast speelt mee dat wij in Leeuwarden al enige
ervaring hebben met woningen die in slechte staat verkeren. De raad is diverse malen voor een keus ge
plaatst die eigenlijk geen keus meer was. Wij moesten wel slopen gezien de staat van onderhoud. Ik wil
daar heel duidelijk bij zeggen dat onze fractie niet weer met zo'n situatie geconfronteerd wil worden in
dit gebied. De vrije keus moet aanwezig blijven en daarvoor zal enig onderhoud gepleegd moeten wor
den.
Ik wil dan nog een opmerking maken over de afweging binnen het kader van het uitvoeringsplan.
Het structuurplan voor de Schil-Oost geeft ook aan dat de functie wonen in dit gebied gehandhaafd
blijft; de woningen zijn goed genoeg om te worden verbeterd. Ik kan mij op dit moment ook weinig an
ders voorstellen dan dat de functie wonen in dit gebied gehandhaafd wordt en ik ben benieuwd of daar
over een andere visie bestaat. Heeft een en ander te maken met een eventuele ontwikkeling van Van
Slooten of moeten wij aan heel andere functies denken waar het college op uit is? Ik kan mij daarbij
vooralsnog weinig voorstellen.
25
De heer Sterk: Het adres van de bewonersvertegenwoordiging van de EiIlartsstraat is eerder bespro
ken in de Commissie voor de Volkshuisvesting. De leden van de commissie bleken het nodig te vinden
deze zaak door te spreken in de eigen fractie alvorens tot een standpuntbepaling te komen. Ook in mijn
fractie is deze aangelegenheid besproken en ik kan u, mijnheer de voorzitter, mededelen dat wij ons
aansluiten bij het voorstel van het college. Ik wil u echter niet de toezegging onthouden die bij monde
van de voorzitter van de woningstichting is gedaan in de Commissie voor de Volkshuisvesting. Deze toe
zegging houdt in dat het bestuur van de woningstichting niet zal aansturen op sloop van de woningen,
maar deze wind- en waterdicht zal houden. Het lijkt mij goed dit punt in de gaten te houden en volgens
mij sluit hetgeen de heer Schagen heeft opgemerkt, toen hij het had over het handhaven van een vrije
keus, goed aan bij onze visie.
Voorts hoopt mijn fractie in de loop van 1983, dat mag ook best in begin van 1983 zijn, meer zicht
en informatie te hebben over een eventueel uitvoeringsplan. De voorstellen dienaangaande wachten wij
met belangstelling af.
Dan wil ik nog een opmerking maken over de laatste zin van de raadsbrief die luidt: "Gelet op het
vorenstaande en onder de vermelding dat de Commissie voor de Volkshuisvesting wordt gehoord stellen
wij u voor de bewonersorganisatie in vorenstaande zin te berichten." Ik zou het woord "wordt" willen
veranderen in "is".
De heer Dubbelboer: Ik wil mij namens mijn fractie uitspreken voor het adres dat het college in de
raadsbrief heeft verwoord en ik wil mij aansluiten bij de opmerkingen die net door de heer Schagen zijn
gemaakt over de toestand waarin de woningen tot 1986 gehandhaafd moeten blijven. Het is op zich een
goede zaak om de raad niet te confronteren met gegevens waar men eigenlijk zelf een beetje debet aan
is en het is goed om bij Patrimonium op een en ander aan te dringen. Aan de andere kant huldigt mijn
fractie het standpunt dat in dit gebied nieuwbouw gepleegd dient te worden. In 1986 of eerder kan na
tuurlijk blijken dat het een uitermate kostbare aangelegenheid wordt om in dit gebied renovatieplannen
uit te voeren. Als de bedragen, die op dit moment door Patrimonium zijn genoemd, geïndexeerd zouden
worden tot 1986, dan lijkt het daar wel op. Ik twijfel overigens voorshands niet aan de juistheid van die
bedragen
De heer IMiemeijer: Genoemde raadsbrief is bedoeld als antwoord op de brief van de bewonersverte
genwoordiging van de Eillartsstraat. De bewoners hebben zich tot het college en de raad gewend omdat
zij bezorgd zijn over de toekomst van hun huisvesting en over het feit dat er weer een aantal goedkope
woningen in Leeuwarden verdwijnt. Wij hebben zelf geconstateerd dat er onvoldoende onderhoud aan de
woningen wordt gepleegd door de woningstichting, de woningen worden alleen wind- en waterdicht ge
houden. De bewoners zijn ook geconfronteerd met uitspraken van de woningstichting dat de woningen
niet in stand zullen worden gehouden. Beide zaken duiden op een beleid dat gericht is op afbraak. Niet
onderhouden is passieve afbraak en niet instandhouden is officieel de taal voor het te zijner tijd afbre
ken van de woningen. Met deze gang van zaken dreigt weer een aantal goedkope woningen in Leeuwar
den, waar grote behoefte aan is, te verdwijnen. Steeds vaker lees, hoor en merk ik dat bewoners de
wens hebben om in goedkope woningen zonder huursubsidie te kunnen wonen.
De bewoners hebben plannen gemaakt voor renovatie. Deze plannen zijn, net als het rapport van
de Nationale Woningraad waar de woningstichting op afgaat, nu misschien al wat achterhaald. Wellicht
is groot onderhoud beter, maar dat is niet helemaal duidelijk en als raad kunnen wij daarover ook niet
zoveel zeggen. Er zijn echter ook dingen waar wij wel wat meer over zouden kunnen zeggen dan wat in
de raadsbrief staat en waar het college antwoord op geeft. In het antwoord mis ik een totaalvisie op
goedkope woningen in Leeuwarden en de vraag hoe deze woningen daar binnen passen. Het antwoord
omtrent de bestemming van het betreffende gebied in het structuurplan is strikt formeel en haalt bij de
bewoners de ongerustheid niet weg die bij hen gerezen is en waarvoor zij zich ook met name tot ons ge
wend hebben. Verder spreekt het college over een mogelijke renovatie en dat vind ik helemaal wat
zand in de ogen strooien als men bedenkt dat de bewoners een brief in huis hebben waarin evident door
de woningstichting wordt verklaard dat men noch aan renovatie noch aan groot onderhoud denkt en dat
het beleid er op gericht is om de woningen op den duur niet in stand te houden. Ik heb een paar vragen.
Constateert het college met mij dat de bewoners andere informatie hebben dan hetgeen het college
suggereert? Ik doel dan met name op het wel of niet renoveren. Is er werkelijk een andere bestemming
denkbaar voor het gebied en welke dan? Deze vraag sluit ook aan bij de vragen die de heer Schagen
daarover gesteld heeft. Acht de wethouder het in het belang van de volkshuisvesting in Leeuwarden dat
de woningen behouden blijven en is hij bereid een en ander bij de bewoners en bij de woningstichting
bekend te maken?
Al naar gelang de beantwoording van de vragen heb ik in tweede instantie eventueel nog een mo
tie.