38
Mevrouw De Jong: Ik ben mij bewust van de taak van de raad wat de eigen huishouding betreft. Tot
deze huishouding van de gemeente behoren nogal wat taken en het aantal neemt nog steeds toe. Angsti
ge burgers pleiten voor het voortbestaan van de wereld en voor het tegengaan van kernwapens. Als
raadslid en als raad kunnen wij daar niet omheen, want het is een zaak die ons uiteraard met zorg ver
vult.
Ik heb steeds onderschreven en ik onderschrijf nog dat het vliegveld in Leeuwarden een gegeven is.
Volkel wil de atoomtaken graag afschuiven naar Leeuwarden en ik ben van mening dat wij ons daar hoe
dan ook tegen moeten en mogen verzetten. De afbouw van kernwapensystemen moet gebeuren in Oosten
in West, pas dan kunnen wij spreken van een kernwapen vrije wereld. Een eerste stap daartoe zou kun
nen zijn ons te verzetten tegen nieuwe kerntaken. Ik vind een en ander verwoord in de motie van de
PvdA en ik zal deze motie dan ook ondersteunen. Een eenzijdige stap in de vorm van geen plaatsing van
nieuwe kernwapens moet een duidelijk signaal zijn in de richting van Den Haag. Men zal begrijpen dat
ik de motie van PAL niet zal ondersteunen.
Ik wil ook nog even ingaan op de tweede motie die door de gemeente Westerbork aan ons is toege
stuurd met betrekking tot de dumping van kernafval. Mijn partij is tegen het storten van afval in zee,
hetgeen inhoudt dat wij dienaangaande dan ook een andere oplossing moeten zien te vinden. Ik denk
met name aan radio-actief afval van ziekenhuizen, onderwijs en röntgentechnische diensten. Om dan
nu te zeggen dat wij ons hoe dan ook keren tegen dumping van dit materiaal zou niet reëel zijn. Er
moet gezocht worden naar een betere oplossing dan het dumpen van dit afval op land. Ik ben van me
ning dat men, als men tegen het dumpen van het afval in zee is, ook de consequenties daarvan moet
aanvaarden. Vandaar dat ik mij wil onthouden van een negatief standpunt in dezen.
De heer Buurman: Een gemeente is slechts tot handelen bevoegd met betrekking tot haar eigen
huishouding, dat wil zeggen haar gebied en de mensen in dit gebied. Deze huishouding omvat alles wat
de gemeenteraad daartoe rekent, met uitzondering echter van die taken die aan de gemeente bij of
krachtens de Grondwet of een wet zijn ontzegd. Tot laatstgenoemde taken behoort ook de defensie. Het
defensiebeleid is volledig een aangelegenheid voor het rijk.
Het karakter van een naar buiten gerichte motie is in het algemeen een verzoek dat gegoten is in
de vorm van een opinie. Met een motie wil de gemeenteraad uitspreken dat hij van een ander orgaan
een bepaald beleid of een bepaalde beslissing verlangt. De raad zal daarbij moeten bedenken dat de
grenzen van artikel 128 van de Gemeentewet in acht worden genomen. Een motie moet namelijk betrek
king hebben op "de belangen van de gemeente of haar ingezetenen." De onderhavige moties bevatten
echter geen verlangens met betrekking tot een bepaald beleid, maar een beleidsvoornemen. Het defen
siebeleid is, zoals reeds is aangegeven, een rijkstaak. Een gemeente kan daarover geen beleidsvoorne
men uitspreken.
Een ander formeel bezwaar tegen de onderhavige moties is dat een gemeente hierin niet alleen een
uitspraak doet met betrekking tot haar eigen grondgebied maar ook met betrekking tot het grondgebied
van alle andere gemeenten. De moties zeggen in feite dat heel Nederland kernwapenvrij moet zijn en
daarmee voeren gemeenten een "eigen buitenlands beleid" dat rechtstreeks ingaat - het is ook zeer on
menselijk - tegen het regeringsbeleid.
Aanvaarden van de petitie van de Werkgroep energie Wirdum/Swichum betekent schade, namelijk
het behalen van nieuw succes in de propaganda voor éénzijdige afschaffing van de kernwapens in Ne
derland, Doel van de schrijvers is, dat uitspraken van lagere overheden gewenst zijn ter ondersteuning
van de mening van het gestadig groeiend aantal burgers, dat zich tegen plaatsing van atoomwapens of
nieuwe atoomwapens in Nederland en in de rest van West-Europa verzet.
Ik kan mij aansluiten bij het voorstel om de drie in de raadsbrief genoemde brieven voor kennisge
ving aan te nemen.
De Voorzitter: Over de procedure heeft alleen de heer Siemonsma zich duidelijk uitgelaten. De
andere sprekers hebben daarover geen negatief geluid laten horen. Ik trek dan ook de conclusie dat de
raad instemt met de procedure zoals die hier is voorgesteld en zoals die in den vervolge zal worden ge
volgd met verzoeken die binnenkomen. In de raadsbrief staat ook waarom wij voorstellen de ingekomen
brieven voor kennisgeving aan te nemen. Daar hoef ik dus niet verder op in te gaan. Het is aan de raad
wat men daar verder mee wil doen. Er resteren voor mij nog twee vragen waarop ik een antwoord moet
geven
De heer Bijkersma heeft gevraagd of in het preadvies dat de Commissie voor Bestuurlijke Aangele
genheden maakt ten behoeve van de raad het meerderheidsstandpunt en het minderheidsstandpunt kunnen
worden weergegeven. Dat kan, dat is geen enkel probleem.
C>p de opmerkingen van de heer Siemonsma of ik de raad wil inlichten zodra ik benaderd word met
39
een vraag over opslag van radio-actief afval kan ik zonder meer zeggen dat ik mij daarover nimmer, te
genover wie dan ook, zal uitlaten dan nadat ik weet hoe de raad dan wel de meerderheid van de raad
over deze kwestie denkt. Ik kan namelijk nooit een andere rol vervullen dan tolk zijn van hetgeen de
raad of de meerderheid van de raad denkt. (De heer Siemonsma: Maar in het geval van Velsen deed de
burgemeester nogal verrast.) Wat dit punt betreft zult u door mij nooit verrast worden, dat zeg ik vol
mondig.
Ik stel voor nu de moties in stemming te brengen. De motie van de heer Siemonsma en mevrouw Van
der Wal breng ik het eerst in stemming, want deze motie is de meest verstrekkende.
De motie van de heer Siemonsma en mevrouw Van der Werf wordt verworpen met 24 tegen 12 stem
men.
De Voorzitter: Dan breng ik nu de motie in stemming van de heren Bron en Schagen.
De motie van de heren Bron en Schagen wordt aangenomen met 19 tegen 17 stemmen.
De Voorzitter: Er zijn geen moties ingediend over het raadsvoorstel. Daaruit mag ik concluderen
dat het voorstel voor kennisgeving door de raad wordt aangenomen met inachtneming van de door mij
gedane toezegging.
De Voorzitter schorst, om 23.35 uur, de vergadering voor de tweede pauze.
De Voorzitter heropent, om 23.50 uur, de vergadering.
Punt 23a (vervolg)
De Voorzitter: Ik geef eerst het woord aan wethouder Miedema om te reageren op datgene wat in
eerste instantie is gezegd over het voorstel met betrekking tot de elektriciteitstarieven.
De heer Miedema (weth.): Er zijn een groot aantal vragen en opmerkingen gemaakt. Niettegen
staande dat meen ik dat ik mijn betoog vrij kort kan houden. In de ontwerp-begroting is rekening ge
houden met een tekort bij het elektriciteitsbedrijf van 493.000, Voorgesteld wordt om dit tekort te
dekken via de arbitrage. Dit tekort stijgt in het voorstel dat het college doet tot 9 ton. Op basis van
het feit dat het in den lande gebruikelijk is dat gemeentelijke elektriciteitsbedrijven en elektriciteits
centrales winstgevende bedrijven zijn, is het niet een irreële verwachting van het college de 9 ton via
de arbitrage te dekken. Wij menen dat deze verhoging zelfs nog wel van invloed zou kunnen zijn op de
uitslag van de arbitrage. Daarbij komt nog dat het een goed gebruik is dat bij de uitslag van een arbi
trage vastgesteld wordt dat een en ander met terugwerkende kracht geldt tot het moment waarop de aan
vraag is ingediend. Het moment van de aanvraag was juli 1982. Hier tegenover staat een andere moge
lijkheid die door de PvdA-fractie in een motie wordt aangedragen. Deze mogelijkheid, die ook door het
college is overwogen, is om niet de provincie te volgen maar een eigen tarievenbeleid te volgen. Het
voorstel van de heer Meijerhof in de motie is om de tarieven van 1982 te handhaven plus 3%. Dit tarief
is dan 2% hoger dan het tarief dat geldt voor de rest van Friesland. Het college is van mening dat een
dergelijke stijging van woonlasten in deze tijd van recessie niet verantwoord is. In de eerste plaats niet
ten opzichte van onze burgers en in de tweede plaats niet voor de image van de gemeente Leeuwarden
die als enige gemeente in Friesland een hoger tarievenbeleid voor elektriciteit voert.
Bij de opstelling van deze raadsbrief hebben wij gekozen voor een niet verdere verhoging van de
woonlasten. Wij menen dat wij, hoewel ook het college de ontwikkelingen rond de elektriciteitstarie
ven ernstig betreurt, toch moeten kiezen en de raad voor moeten stellen het tekort te accepteren en te
trachten het tekort de komende jaren via de arbitrage te dekken. Ik wil er voor alle duidelijkheid aan
toevoegen dat het college een uiterste poging zal doen om dit jaar tot overeenstemming met de provin
cie te komen. Wij zeggen niet dat wij voor eens en voor altijd de provincie in haar beleid volgen. Wij
menen dat het echter dit jaar verantwoord is om de provincie wel te volgen en dat het onverantwoord
zou zijn om dat niet te doen. Mocht er dit jaar geen duidelijk zicht komen op arbitrage, dan gaan wij
ons voor een volgend jaar opnieuw beraden. Maar voor dit jaar geef ik de raad sterk in overweging het
college te volgen, hetgeen volgens ons een goede zaak is en ook ten opzichte van de Leeuwarder bur
gerij. De verhoging van de woonlasten is niet acceptabel en de dekking van het tekort kan men vinden
via de arbitrage. Een en ander moet elkaar opheffen.
Op een aantal punten die zijn aangevoerd ben ik mede gezien de tijd niet ingegaan, maar ik denk
dat het punt waarop ik zojuist ben ingegaan het moeilijkste punt is.