40
Ik wil nog een opmerking maken over de datum van ingang waar de heer Bijkersma heel duidelijk
over heeft gesproken. De termijn van 30 dagen wordt, hoewel ik toegeef dat het niet correct is, bijna
nooit in acht genomen. Deze termijn is met de gastarieven niet in acht genomen, de provincie heeft de
termijn niet in acht genomen en de gemeente heeft deze termijn de vorige jaren ook niet in acht geno
men. Het niet in acht nemen van de termijn van 30 dagen is niet correct, maar een en ander is zo ont
staan en ik zie geen reden om daarover dit jaar een probleem te maken.
De heer Meijerhof: De wethouder noemt twee aspecten: de arbitragesituatie waarin wij verkeren
met het voorstel van het college en de situatie waarin wij komen wanneer de door mij ingediende motie
wordt aangenomen.
Ik wil het even hebben over de stijging van de woonlasten, waarbij ik verwijs naar de opmerkingen
die de heer Bijkersma heeft gemaakt. Wij praten natuurlijk over een gemiddelde: 1% stijging als het
voorstel van het college wordt gevolgd en 3% stijging als de motie wordt gevolgd. De heer Bijkersma
heeft met name gewezen op de wijk Camminghaburen waar elektrisch wordt gekookt. Er is in de Com
missie voor het Gemeentelijk Electriciteitsbedrijf ook al gesteld dat de 1% stijging geldt wanneer men
een verbruik heeft van 2.100 6 2.200 kWh. Ik heb van de heer Bijkersma begrepen dat men, wanneer
men elektrisch kookt, in de buurt komt van 3.700 4.000 kWh. Bij dit gebruik is de woonlastenstijging
- ik heb een percentage van 10 genoemd - nogal wat groter dan wanneer wij het oude tariefstelsel han
teren. Het duurte-eiland is dus een beetje betrekkelijk.
Er is nog een tweede aspect ten aanzien van de stijging van de woonlasten. Als het resultaat niet is
zoals de wethouder verwacht dan zullen wij het bedrag van 4 5 ton op een andere wijze moeten op
hoesten, hetgeen kan in bijvoorbeeld de bedrijfstak waar een en ander veroorzaakt is. Wat betekent
dit? Er zal bezuinigd moeten worden of men moet op een andere wijze, aan de inkomstenkant, proberen
dit geld boven water te halen door het verhogen van de onroerend goedbelasting of het invoeren van een
nieuwe belasting of het verhogen van andere belastingen. Het geld zal op het kleed gebracht moeten
worden door de bewoners van deze gemeente. Zoiets heet dan misschien geen woonlastenverhoginc,
maar een dergelijke verhoging komt dan wel op een ander terrein terecht.
Dit voorstel, dat helemaal niet is doorgerekend - er zijn ook geen voorbeelden -, is op vrij korte
termijn bij de raad en bij de commissie gekomen. Dat is, zoals de wethouder duidelijk heeft aangege
ven, het college niet te verwijten. Een en ander is te wijten aan de besluitvorming zoals die bij de pro
vincie heeft plaatsgevonden. Het precieze effect met betrekking tot de woonlasten ligt in feite alleen
maar in gemiddelden vast op papier, dus dat vind ik niet het sterkste argument. Het belangrijkste argu
ment is volgens mij of men nu zwak of sterk staat ten opzichte van de arbitrage. Vandaar ook, daar wil
ik nog even de aandacht op vestigen, het tweede deel van mijn motie waarmee wordt bedoeld dat wij,
als er een uitspraak is of van de arbitragecommissie of naar aanleiding van de onderhandelingen tussen
de gemeente en de provincie, alsnog een tarievenstelsel invoeren conform datgene wat de provincie per
1 januari invoert.
Kortom, ik ben niet overtuigd en volgens mij kan de wethouder mij ook gewoon niet overtuigen net
zo min ik hem kan overtuigen. Ik wil het risico van het financiële gat niet lopen en daarom zullen wij
de tarieven van 1982 plus 3% moeten hanteren. Ik handhaaf mijn motie.
De heer Visser. Na het beraad van het college zijn wij gesterkt in ons standpunt, in die zin dat wij
bereid zijn het voorstel van het college te volgen. Het gaat hier om het grote gat dat in de begroting
dreigt te ontstaan. Wij zijn van mening dat het verwachte tekort in de begroting weg dient te vallen
door een raming in de vorm van een x-bijdrage via de arbitrage. Volgens ons is de onderhandelingsposi
tie op deze manier sterker dan wanneer wij tijdelijk op een andere toer gaan, waarbij ik denk aan het
voorstel van de heer Meijerhof c.s. Juist aan deze onderhandelingspositie hechten wij bijzonder veel
waarde. Wij zullen dus het voorstel van het college volgen.
De heer Bijkersma: In eerste instantie heb ik al gezegd dat mijn fractie grote bezwaren heeft tegen
dit voorstel. De redenen daarvan heb ik reeds gezegd. Wethouder Miedema is niet ingegaan op m i
woorden over Camminghaburen. Ik heb gezegd dat het een tekortkoming is dat een en ander niet in de
laadsbrief is behandeld, want dat is een belangrijk aspect. Of de wethouder heeft mijn opmerking niet
begrepen, of de wethouder heeft willens en wetens deze opmerking niet beantwoord. Ik vind het niet
juist dat de wethouder niet op mijn opmerkingen dienaangaande is ingegaan en ik stel het op prijs om
alsnog van de wethouder te horen hoe hij denkt op welke manier deze problematiek voor de bewoners
van Camminghaburen moet worden opgelost.
De wethouder eindigt zijn betoog met te zeggen dat de termijn met betrekking tot het bekendmaken
van de tarieven in het verleden door de gemeente niet in acht is genomen en dat de provincie dat ook
niet heeft gedaan, ledereen ontkomt wel eens iets en dat neem ik niemand kwalijk. Maar als men op
zo'n feit geattendeerd wordt en men houdt zich dan willens en wetens niet aan het contract dat met de
verbruikers is afgesloten terwijl men die verbruikers wel aan het contract houdt - ik ben eigenlijk hier
over wel een beetje boos -, dan vind ik dat, op zijn zachtst gezegd, onbehoorlijk bestuur.
De heer Van der Wal: Wij hebben ons in de pauze beraden over de motie van de PvdA. Hoewel wij
geen principieel tegenstander zijn van een eigen tarievenbeleid in dezen, vinden wij dat er sprake is
van een extra stijging van de woonlasten. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerdsma: Dat geldt niet voor ieder
een.) Er wordt inderdaad in gemiddelden gesproken. Als men naast het afschaffen van het vastrechtta
rief in plaats van de voorgestelde 1% van de provincie een voorstel doet van 3% - wegens tijdgebrek en
gebrek aan informatie kunnen wij op dit moment niet anders praten dan in gemiddelden - dan verhoogt
men de woonlasten extra ten opzichte van het voorstel van de provincie. (Mevrouw Brandenburg-Sjoerd
sma Het gat in de begroting moet in ieder geval niet groter worden.) Dat is de andere kant van de
zaak, dat heb ik trouwens in eerste instantie ook al gezegd, maar daar kom ik nog wel even op terug.
Wij vinden dat wij alles op alles moeten zetten om het dreigend tekort, het tekort dat er al is en het te
kort dat nog groter dreigt te worden bij ons elektriciteitsbedrijf, via de inkoopkant moeten omzetten in
wat ons betreft een normale winstpositie. De mogelijkheden dienaangaande moeten er ook in zitten.
Men verzwakt de eigen positie als men nu afwijkt van het provinciaal tarievenbeleid, afgezien van de
verhoging van de woonlasten. Zoals reeds gezegd is zijn wij geen principieel tegenstander van een ei
gen tarievenbeleid. Op een gegeven moment zullen wij misschien gedwongen zijn, als de arbitrage en
de onderhandelingen mislukken wat de inkoopkant betreft, om een extra tariefverhoging door te voeren
om het nog groter dreigend wordende tekort van het GEB tegen te gaan.
Op dit moment willen wij echter alles op alles zetten, althans het college daarin steunen, om via
de inkoopkant, het inkoopcontract dus, het tekort boven water te krijgen. Daar hebben wij een jaar de
tijd voor. Wij ondersteunen dit jaar nog het collegevoorstel. Wij moeten wel tijdig op de hoogte worden
gesteld en alle gewenste informatie, ook de informatie waar de heer Bijkersma op doelt en die er niet is,
op tafel hebben. Wij moeten ons zelf niet weer in tijdnood manoeuvreren zoals nu het geval is, dat mag
niet weer voorkomen
Mevrouw De Jong: De wethouder heeft mij niet overtuigd wat betreft het verzwakken van onze on
derhandelingspositie als wij de provinciale tariefstelling niet volgen. De verhoging van de woonlas
ten voor de burger is zonder meer een gevoelig punt, hoewel ik erbij moet zeggen dat wij hier spreken
in gemiddelden. De verhoging geldt niet voor iedereen. Wat blijft en waar ik geen antwoord op zou
weten is de dekking van het gat dat in onze begroting valt als wij het voorstel van b. en w. volgen.
Het tekort zou moeten worden gehaald uit de arbitrage. Stel voor dat dat niet tijdig gebeurt, dan moet
diezelfde burger - wij pleiten er ook nog voor dat de woonlasten voor de burger niet verhoogd worden -
dat tekort toch ophoesten. Ik vind van twee slechte zaken de motie van de heer Meijerhof de minst
slechte en ik zal die motie dan ook ondersteunen. Wel wil ik met klem verzoeken om zo spoedig moge
lijk in de loop van 1983 de zaken te herzien.
De heer Buurman: Ik vind de redenatie van de heer Meijerhof een gezonde redenatie. Er moet geen
gat in de begroting vallen. De kwestie van de arbitrage trekt een ongewisse wissel op de toekomst.
De heer Miedema (weth.): De heer Meijerhof heeft duidelijk gesproken over het probleem van de
gemiddelden dat voor de ene verbruiker een andere uitwerking heeft dan voor de andere verbruiker. Een
en ander heeft niet alleen betrekking op Camminghaburen, het gaat om een volstrekt grillige lijn die
door het totale verbruikerstarief van het GEB loopt en waar onvoldoende zicht op is. Ik ben ook be
nieuwd hoe de reactie is van het Ministerie van Economische Zaken op de goedkeuring van de provin
cie, Niettegenstaande dat vindt het college het volstrekt irreëel dat de gemeente Leeuwarden 2% meer
berekent voor de kosten van elektriciteit dan de provincie Friesland. Het college vindt dat dat niet kan
en niet mag. Wij menen op goede gronden dat dekking van het tekort via arbitrage niet een irreële zaak
is en ik ben het volstrekt met de heer Van der Wal eens dat het college op zich moet nemen om dit jaar
voldoende duidelijkheid te krijgen. Wij hebben op 22 december een eerste gesprek over deze zaak met
het college van gedeputeerde staten. De raad kan ervan overtuigd zijn dat er van onze kant alles aan
gedaan wordt om die duidelijkheid op korte termijn te krijgen.
Dan nog een opmerking over de kwestie van de termijn van 30 dagen die de heer Bijkersma nog
maals aanhaalt. Als wij de tarieven morgen zouden publiceren dan gaan die 15 januari in. Ik ben best
bereid dat te overwegen, maar het is reëler om datgene te doen wat wij alle jaren doen. Het is namelijk
een normale zaak geworden dat wij ieder jaar in de laatste raadsvergadering van het jaar de elektrici-