22
eigen karakter daarvan, met name niet toegankelijk zijn voor mannen. Wat dat betreft begrijp ik niet
zo goed waarom de VVD-fractie dan wel stemt voor een subsidie van 20.000,aan het Vrouwenhuis,
want daar zijn ook vaak activiteiten die niet toegankelijk zijn voor mannen. Dit argument van de VVD-
fractie lijkt mij dus eerlijk gezegd niet helemaal op te gaan.
Een tweede argument is de overlapping. Wat dat betreft vraag ik mij af in hoeverre de VVD zich
zelf tegenspreekt. De heer IJestra heeft namelijk in tweede instantie opgemerkt dat er zoveel materiaal
aanwezig is dat het Lesbisch Archief eigenlijk wel zou kunnen overleggen met anderen om de overlap
ping tegen te gaan. Ik vraag mij af wat de VVD-fractie nu eigenlijk bedoelt. Wil ze helemaal geen
geld beschikbaar stellen voor het verzamelen van materiaal of houdt ze vast aan het oude bedrag van
750,Als dat laatste het geval is, waarom dient men dan geen motie in om deze 750,-- ook vei
lig te stellen voor het Lesbisch Archief? Met andere woorden, de opstelling van de VVD-fractie ver
baast mij nogal, juist ook gelet op het feit dat het standpunt van de VVD over homosexual i te it in het
algemeen wat verlichter is dan dat van een aantal partijen die het woord "christelijk" in hun naam dra
gen.
De heer Buurman: Nog een kleine correctie op de beantwoording van de wethouder. Hij heeft ge
zegd dat ik mijn stellingname niet opnieuw zou willen verwoorden. Ik wil van alles, mijnheer de voor
zitter, maar als een standpunt duidelijk overkomt bij links en bij rechts, dan heb ik aan het opnieuw
verwoorden van mijn stellingname geen behoefte.
Mevrouw De Jong: Toen de motie destijds in de raad aan de orde was heb ik die van harte onder
steund. Ik heb nu geen nieuwe argumenten gehoord van de zijde van het college die mij doen terugko
men op mijn standpunt van toen. De thans opnieuw ingediende motie zal ik dan ook weer ondersteunen.
De heer Heere (wethIk heb de indruk dat ik geen antwoord hoef te geven op de vraag van de
heer IJestra over de interpretatie van het begrip "startsubsidie", want het was meer een opmerking in de
richting van mevrouw VIietstra.
Mevrouw VIietstra heeft gezegd dat zij van het college een wat grotere souplesse in dit opzicht had
verwacht, terwijl de heer Duijvendak heeft gezegd dat hij had gewild dat wij iets sportiever zouden
zijn geweest. Ik kan deze twee begrippen wel met elkaar in verband brengen, maar volgens mij moet
het voorstel op dit moment, uitgaande van een bepaalde politieke stellingname die wel duidelijk is,
voldoen aan criteria van bestuurlijke zorgvuldigheid en wat dies meer zij. Daarbij zijn souplesse en
sportiviteit, hoewel op zich zelf gewaardeerde begrippen, niet essentieel
Ik ben het eens met de opmerking van mevrouw VIietstra over het zoeken van een structurele oplos
sing, in die zin dat natuurlijk elk jaar opnieuw het Programma Sociaal-cultureel Werk wordt vastgesteld
aan de hand van de beschikbare middelen en de afweging binnen die middelen van allerlei reeds be
staande werksoorten, zodat wij niet voor jaren en jaren een uitspraak doen die niet meer voor beoorde
ling in aanmerking komt. Als mevrouw VIietstra tevens bedoelt dat er niet opnieuw discussies moeten
komen over details waarover wij nu wel hebben moeten discussieren, dan ben ik ook dat met haar eens.
Het inzicht in wat er nu gaat gebeuren en wat men aan bedoelingen heeft Is voldoende gevormd.
De heer Kessler (weth.): Ik heb naar aanleiding van de argumenten die in en door de PvdA-fractie
naar voren zijn gebracht besloten mijn oorspronkelijke standpunt te herzien en zal derhalve voor de mo
tie stemmen.
Mevrouw Willemsma--de Jong: Ik wil graag een stemverklaring afleggen wat betreft dit voorstel met
betrekking tot het Lesbisch Archief. Zoals u weet zijn er binnen het CDA verschillende visies over dit
soort zaken. In veel gevallen kunnen wij elkaar vinden, maar het lukt mij niet om thans mee te gaan
met het collegevoorstel. Ik zal daar dus tegen stemmen. Het feit dat ik tegen het voorstel stem heeft
niets te maken met het vorige keer gevallen woord "discriminatie".
De Voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie.
De motie van mevrouw Vlietstra en de heer Duijvendak wordt verworpen met 18 tegen 17 stemmen.
(Voor de motie stemmen van de fractie van de PvdA de dames De Haan-Laagland, Jongedijk-Welles,
Visscher-Bouwer, Vlietstra en Wielinga-Graansma en de heren Bron, Ten Hoeve, Janssen, Kessler,
Meijerhof, Schade en Timmermans alsmede de leden van de fracties van PAL en D'óó).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w. met aantekening dat mevrouw
23
Willemsma-de Jong en de heer Buurman wensen te worden geacht tegen te hebben gestemd en de leden
van de fractie van de VVD tegen punt c van het besluit.
Punt 21 (bijlage nr. 295).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Verslag van activiteiten in het kader van het gemeentelijk minderhe
denbeleid 1983.
De heer IJestra: Hoewel van ondergeschikt belang, wil ik toch even vooruitlopen op zaken die nog
komen. Onze fractie heeft met genoegen geconstateerd in de concept-nota over etnische groepen dat
bij de voorlichting aan deze groepen ook aandacht besteed gaat worden aan hun stemrecht bij de eerst
volgende gemeenteraadsverkiezingen in 1986. Willen wij voldoende tijd hebben om bedoelde groepen te
informeren, dan is haast geboden met de behandeling en vaststelling van de beleidsnota.
De heer Heere (weth.): Ik onderschrijf het standpunt van de heer IJestra.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punt 22 (bijlage nr. 305).
De Voorzitter: Aan de orde is thans: Uitgangspunten voor het voeren van een lokaal mediabeleid.
De heer Van der Wal: Het is vanavond niet de eerste, maar wel de belangrijkste keer dat het lokaal
mediabeleid aan de orde komt. Voor PAL geldt dat ieder medium maximaal toegankelijk moet zijn voor
iedereen, of het nu gaat om een rechtspersoon of een natuurlijk persoon. Daarbij moeten dus minimale
drempels gelden, hoewel er altijd drempels zullen zijn. Ten eerste zijn er de strafrechtelijke drempels.
Men mag niet van de media gebruik maken met de bedoeling te discrimineren, te beledigen en dergelij
ke. Verder zijn er ook nog wat technische drempels.
Technisch gezien is lokale omroep niet zo nieuw, maar is als mogelijkheid voor een lokale samen
leving wel te beschouwen als een nieuw medium. Dat zo'n medium maximaal toegankelijk moet zijn
voor iedereen, houdt voor ons meteen in dat voorkomen moet worden dat op wat voor wijze ook een mo
nopoliepositie ontstaat voor een bepaalde groep. Als je de situatie in Leeuwarden bekijkt, dan lijkt ons
de beste oplossing dat er met betrekking tot een lokaal medium een rechtspersoon wordt opgericht, die
totaal onafhankelijk is van welke groepering ook. Dat wil overigens niet zeggen dat wij met de betref
fende groeperingen geen binding kunnen onderhouden.
Het is volgens ons ook niet de bedoeling dat de rechtspersoon in eerste instantie programma's gaat
verzorgen en uitzenden. De instantie die de ene zendmachtiging in haar bezit heeft is er in de eerste
plaats voor om een soort doorgeeffunctie waar te maken. Je zou kunnen zeggen dat de Friese Ziekenom
roep (FZO) dat ook zou kunnen doen. Je brengt er wat bandjes naar toe, die dan worden afgedraaid.
Wij zijn natuurlijk niet zo naïef dat wij denken dat dat zal werken, want er moet wel een zeker even
wicht in programma-aanbod bewaard worden. De instantie met de ene zendmachtiging zal dan ook een
programma-regisseur in dienst moeten hebben. Een soort lokale mini Nederlandse Omroep Stichting
(NOS) dus, die dan alleen minder programma's zelf verzorgt en zich in eerste instantie, en wat mij be
treft ook in tweede, derde en vierde instantie, afhankelijk stelt van het aanbod van echt programma
makende personen of organisaties. Pas op het moment dat een duidelijke behoefte wordt gesignaleerd
aan bepaalde programma's die niet door derden worden aangeboden, kan men overwegen om die pro
gramma's zelf te (laten) maken. Er zijn ook zuiver registrerende programma's, zoals het radioverslag van
raadsvergaderingen. Zo'n programma houdt op op het moment dat de voorzitter de vergadering sluit.
Daarna kan een andere omroeporganisatie het commentaar eventueel voortzetten of muziek uitzenden.
Ik heb dit standpunt namens onze fractie ook ingebracht in de Werkgroep Mediabeleid. Van de zij
de van het college werd toen gezegd dat een dergelijke constructie volgens de huidige beschikkingen en
de Medianota niet mogelijk is. Ik heb daarover contact gehad met de betreffende ambtenaar en die
heeft gezegd dat bedoelde constructie niet uitgesloten is. Met andere woorden, binnen de huidige be
schikkingen is die constructie wel mogelijk. Wij blijven dus bij ons standpunt.
Nu terug naar de raadsbrief en de notitie die daaraan ten grondslag ligt. Ik kan niet zeggen dat de
raadsbrief en de notitie echt vanuit de instelling dat meergenoemde constructie mogelijk is geschreven
zijn. Aan de andere kant is het zo dat zij de constructie ook niet uitsluiten. Er wordt duidelijk een
aantal eisen gesteld aan potentiële zendgemachtigden, terwijl de lokale samenleving zes maanden de
hjd wordt gegeven om te reageren. Wij weten dat er initiatieven leven en daarin zou een dergelijke