26 De heren Burg, Dubbelboer en Pruiksma hebben inmiddels de vergadering verlaten. De Voorzitter: Ik heropen de vergadering. Aan de orde is de voortgezette behandeling van punt 22 Punt 22 (vervolg). De heer Bijkersma: Wij hebben zojuist gekeken naar een zeer aantrekkelijke promotie-uitzending van Leeuwarden. Ik wil daar mijn waardering voor uitspreken. Maar nu ter zake. De VVD heeft altijd op het standpunt gestaan dat meningsuitingen, ongeacht of die op papier of vic de ether worden geuit, aan zo weinig mogelijk beperkingen moeten worden onderworpen. In dat opzicht ben ik het eens met de heer Van der Wal, die heeft gezegd dat voor elk medium minimale drempels die nen te bestaan. Ik kan die opmerking volledig onderschrijven. Het is echter niet zo dat minimale drem pels niet uiterste zorgvuldigheid zouden kunnen vereisen. Daarom wil ik nu twee hoofdpunten uit de raadsbrief naar voren halen. Juist om die twee hoofdpunten wil mijn fractie de uitgangspunten voor hef voeren van een lokaal mediabeleid onderschrijven. Het eerste hoofdpunt betreft de periode van zes maanden die het college wil hanteren om tot een afgerond voorstel te komen. Het tweede hoofdpunt is dat aan lokale omroep bijzonder weinig gemeenschapsgeld besteed moet worden, zeker in deze tijd. Representativiteit moet er in het begin zijn, maar moet natuurlijk wel voortdurend gewaarborgd blijven. De inspraak in en door het gemeentebestuur bestaat slechts op het moment waarop het beslist een representativiteitsverklaring af te geven. Daarna komt de raad zeker vijf jaar niet meer aan bod om te bekijken of die representativiteit in die jaren nog steeds wordt gehanteerd. Het is juist daarom zeer verstandig van het college niet overhaast te werk te gaan en niet onder druk der tijden, misschien ook onder de druk van het 700-jarig bestaan van Leeuwarden, sneller - hoe jammer dat ook moge zijn - een representativiteitsverklaring af te geven. Wij denken dat dan namelijk de zorgvuldigheid onvoldoende kans krijgt. Als eenmaal de verklaring is afgegeven wordt er met betrekking tot de programma 's geen in vloed meer uitgeoefend. Dat behoort ook zo te zijn en is zeer terecht. Ik moet nu even in de geschie denis duiken, want destijds gaf een lokale omroep bij de kroning van H.M. Koninging Beatrix een ei genaardige gestalte aan datgene wat daar ging gebeuren. Ik hoop dat de organisatie, die de represento- tiviteitsverklaring zal krijgen, nooit de weg zal inslaan die de bewuste lokale omroep toen deed en daardoor een groot aantal bewoners van de stad tegen de haren instrijkt. Dat laatste gebeurde wel in Amsterdam. Wij zijn van mening dat mede daarom een periode van zes maanden echt minimaal moet zijn Voor wat betreft het beschikbaar stellen van geld het volgende. Nu de reclame geen ingang kan vinden op de lokale t.v. - dat is duidelijk uitgesproken en ik denk dat dat standpunt niet zal verande ren; overigens waren wij daar landelijk gezien wel voorstander van - zullen de financien voor wat be treft de lokale omroep een "bottle-neck" zijn. Ik vind echter dat in deze tijd de gemeentelijke over heid daar niet te ruim baan aan mag geven, want dat kan helaas niet. Het kan door velen betreurd wor den, maar wij vinden de 25.000,-- de grens. Het mag niet zo zijn dat het nieuwe gebeuren voor de toekomst een enorme druk op onze begroting gaat leggen. Daarom is het goed dat het college een richt lijn van 25.000,hanteert. De instelling die opteert voor een representativiteitsverklaring weet dan waar ze aan toe is. Daar heeft zo'n instelling ook recht op, maar het zal haar wel in de mogelijkheden beperken en dat zal zij moeten verwerken. Mijnheer de voorzitter, u heeft aan mijn woorden al gemerkt dat wij de uitgangspunten voor het voeren van een lokaal mediabeleid onderschrijven. Wij hopen dat het college binnen de termijn die ge steld is kan komen tot een duidelijke raadsbrief, waarbij op een gegeven moment de Leeuwarder lokale omroep gestalte krijgt. Men kan zich er over verwonderen dat de FZO nu opteert voor een representativiteitsverklaring, terwijl die dat eerst niet deed. Ik vind echter dat iedere instelling vanaf dit moment het recht heeft om te kijken of zij in deze structuur past. Het mag niet zo zijn dat iemand, personen of organisaties, zegt dat hij veel eerder was en daarom ook de eerste rechten heeft. Nu de uitgangspunten op tafel liggen heeft iedereen het recht om daarop in te spelen. Wij denken dat juist daardoor de representativiteit een duidelijker gestalte zal krijgen. De heer Sijbesma: Eerst een paar inleidende opmerkingen naar aanleiding van de brief van het be stuur van de Omroepvereniging Aquarius Leeuwarden. Ik zal niet ingaan op de in deze brief gegeven kwalificaties. In de brief worden ook enkele technische zaken genoemd. Vragen daaromtrent zijn reeds gesteld. Ik wacht het antwoord van de wethouder dienaangaande af. Aan het einde van de brief wordt nog gevraagd om een bespreking over lokale omroep. Het gaat vanavond niet om mensen of organisaties die aanvragen willen indienen of reeds hebben ingediend. Het gaat er vanavond om om met elkaar af te 27 spreken hoe de raad wil oordelen wanneer een representativiteitsverklaring wordt gevraagd. Er is van avond al eerder opgemerkt dat er maar één machtiging wordt verstrekt, die geldt voor een periode van vijf jaar. Hoe groot de behoefte aan lokale omroep in Leeuwarden zal zijn moeten wij proberen in te schatten. Maar onze fractie gaat er vanuit dat het aanbod van de programma's voor een zo groot moge lijk deel voor onze inwoners bedoeld moet zijn. Wij koppelen daaraan dat de organisatie die voor de representativiteitsverklaring in aanmerking wil komen een zo groot mogelijk draagvlak moet hebben. Deze zaken zijn voldoende ingebouwd in de criteria die zijn gesteld in de raadsbrief met aangehechte rapportage. Een en ander heeft de instemming van onze fractie. Ook kunnen wij ons verenigen met de financiële randvoorwaarde die het college stelt. Om te komen tot het ook door ons gewenste brede draagvlak past het collegevoorstel om de rappor tage van de Werkgroep Mediabeleid in ruime mate te verspreiden en daaraan voldoende publiciteit te geven. Dat zal ook in het belang zijn van de kandidaat-aanvragers. Aan de in de raadsbrief gestelde termijn van maximaal zes maanden zou onze fractie willen vast houden. Het college moet zich niet laten dwingen in de richting van een dusdanige planning dat het 700-jarig bestaan van Leeuwarden een te hard gegeven wordt. De heer Buurman: Het voorgestelde beleid ten aanzien van lokale omroep Leeuwarden, wat popu lair aangeduid met LOL, kan over het algemeen de instemming hebben van mijn fractie. Wat in de rap portage genoemde criteria betreft sta ik even stil bij het op pagina 12, punt 6, genoemde. Ik citeer: "De lokale omroeporganisatie dient te waarborgen dat er mogelijkheden worden geboden voor het uit zenden van programma's door derden onder de verantwoordelijkheid van de betreffende organisatie." Oorspronkelijk zou volgens mijn groepering de lokale omroeporganisatie niet meer zijn dan een onaf hankelijke instantie, die zendtijd verdeelt volgens een vastgestelde norm, bijvoorbeeld het getalscrite rium. Vandaar ook dat wij aanmerking maakten op de term "beleidsbepalend orgaan", aangezien in on ze gedachtengang de lokale omroeporganisatie geen beleid voert. Het is gebleken dat dit niet kan mede gezien de toelichting op de zogenaamde Pinksterbeschikking van de minister waar sprake is van "aanbod onder de paraplu en de formele journalistieke eindverantwoordelijkheid van de lokale omroeporganisa tie". Een en ander klopt met de vandaag door ons ontvangen informaties van het departement. Ik waar deer het dat wethouder Heere, naar aanleiding van de discussie in de Commissie voor Welzijnsaangele- genheden, er zorg voor gedragen heeft dit ter voorkoming van misverstand in de raadsbrief in te lassen. Dit neemt mijns inziens niet weg dat derden ernaar kunnen streven zoveel mogelijk autonoom te zijn wat de inhoud van de uitzendingen betreft. Zij hebben het immers, qua vertegenwoordiging in de lokale omroep, in de hand of beleidsbepaling eng of ruim moet worden geïnterpreteerd. De term "formele jour nalistieke eindverantwoordelijkheid" laat mijns inziens ruimte een zekere nuancering aan te brengen in dat orgaan door de invloed van derden, door het getal dus. Hoe groter het getal, des te meer plurifor miteit, des te minder dirigisme. Het lijkt mij voorts de meest billijke en de meest voor de hand liggende oplossing dat de lokale omroeporganisatie de beschikbare zendtijd over de verschillende organisaties verdeelt naar rato van hun ledental. Een tweede opmerking betreft de financiering. Wij bepleiten zo weinig mogelijk overheidsinvloed ten aanzien van de omroep. Vandaar dat wij als uitgangspunt nemen dat de lokale omroep zich zelf fi nanciert. Na verkregen machtiging zal de omroep zelfstandig moeten functioneren. Ook op financieel gebied zal deze zelfstandigheid moeten blijken. Wel kan de gemeente overwegen een startsubsidie te geven om de lokale omroep van de grond te krijgen. Wij hoeven momenteel alleen maar te beslissen over eventuele financiële medewerking bij het opzetten. Het eventueel in stand houden komt immers aan de orde in het kader van het beleidsplan 1985-1989. Is het college bereid het concept-beleid wat de financiering betreft in de door mij aangegeven zin te wijzigen? De heer Heere (weth.): Ik heb tot mijn genoegen kunnen constateren dat de spreekster en sprekers het in het algemeen eens zijn met de wijze waarop de voorstellen ten aanzien van de lokale omroep in de raadsbrief en daarbij behorende stukken zijn geformuleerd. Nochtans zijn er enkele opmerkingen ge maakt, waarop moet worden ingegaan. Ik begin met het betoog van de heer Van der Wal, die met nadruk heeft gesteld dat zijn fractie er een groot tegenstander van zou zijn dat enige organisatie zou kunnen beschikken over een monopoliepo sitie. Hij heeft overigens daarna gezegd dat de thans gedane voorstellen die mogelijkheid zo goed mo gelijk de kop indrukken en een andere door hem voorgestane mogelijkheid, die ik maar kortheidshalve zal aanduiden als die van "de paraplu", mogelijk houden althans niet uitsluiten. Die conclusie is juist. Ook het college is van mening dat een monopoliepositie of een patent-aanvraag hier niet aan de orde behoort te komen. Vanavond is alleen aan de orde - de heer Sijbesma heeft daar ook op gewezen - een algemeen ka-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Notulen) | 1984 | | pagina 14