16
mening toegedaan dat deze bedragen voor een dergelijk project de limiet moeten zijn. Gaan wij het ta
rief inderdaad verlagen, dan moeten wij aan twee kwartjes denken en niet aan 0,95 of 0,90, want
dat geeft geen enkel effect. Wij hebben wat betreft het tarief ook enige aansluiting gezocht bij de ta
rieven die gelden bij de stalling bij het station. Als wij het tarief zouden veriagen worden de financiële
risico's erg groot. Het college heeft daarom gemeend de tarieven niet te verlagen en zijn voorstei te
handhaven.
Ik heb hiermee ook de vragen beantwoord van de heer Niemeijer, die zich overigens geschaard
heeft achter het betoog van de heer Janssen.
De heer Janssen: Ik ben het met de wethouder eens dat wij moeten komen tot een sluitende exploi
tatie en een goede opzet van dit project. Willen wij ons als gemeente geen buil vallen aan dit project,
dan moeten wij dat goed promoten. Maar dat betekent dan wel dat wij hier hetzelfde moeten doen als
wij gedaan hebben bij de parkeergarage. Men herinnert zich dat de tarieven van de parkeergarage te
hoog waren. Een Leeuwarder betaalt niet gauw ergens een gulden voor. Hij betaalt dat niet eens voor
het stallen van zijn auto, want hij rijdt liever drie km om om die gratis te kunnen stallen. Maar dit
even terzijde. Een fietser zal dat echter beslist niet doen. Een huisvrouw die zuinig is, gaat naar de
markt om inkopen te doen. Wij hebben er ook belang bij dat de mensen op de fiets naar de markt gaan,
want dat heeft minder verkeersbewegingen tot gevolg. Bovendien heeft dit voorstel ten doel het bevor
deren van het fietsverkeer. Wanneer wij deze uitgangspunten hanteren en wij vragen per stalling een
bedrag van ongeveer twee kwartjes waardoor meer mensen hun fiets in de stalling willen plaatsen, dan
voorkomen wij dat de twee exploitanten zich zitten te vervelen met anderhalve fiets. Ik zie namelijk
nog niet dat mensen bereid zijn om voor de korte tijd dat zij in de stad zijn om boodschappen te doen
een gulden te betalen voor het stallen van de fiets. Zij zetten de fiets dan heus wel ergens anders neer
en nemen het risico van diefstal of vernieling op de koop toe. Iemand die een nieuwe fiets heeft gaat
misschien wel met de bus, want dat kost ook ongeveer een gulden.
De heer Miedema (weth.): Wij kunnen een heel lange discussie houden over de vraag of je met twee
kwartjes per stalling een zoveel groter aanbod krijgt dat de exploitatie rendabel wordt. Het college is
van mening dat de voorgestelde investering en de borgstelling de limiet moeten zijn. Als wij een be
waakte fietsenstalling presenteren, dan moet het ook een bewaakte fietsenstalling zijn. Het stallen van
de fiets moet daar veilig zijn en dat moet dan ook wel een gulden waard zijn. Als de heer Janssen zegt
dat men vanwege die gulden de fiets wel elders stalt of met de stadsbus gaat, dan moet de raad heel re
soluut de beslissing nemen dat hij afziet van deze proef, gezien de risico's die daaraan verbonden zijn.
Het college meent dat het een goede zaak is deze proef te nemen in dit gedeelte van de binnenstad dat
wij fietsvriendelijk hebben gemaakt en vindt dit het enig verantwoorde voorstel. Wij blijven dus bij ons
voorstel
De heer Niemeijer: De tarifering maakt geen onderdeel uit van de besluitvorming. Er wordt gezegd
dat er maandelijks gerapporteerd wordt aan het college. Ik hoop dat deze rapportering ook in de Com
missie voor Openbare Werken aan de orde komt, zodat wij het succes van de proef kunnen voigen en wij
alsnog kunnen bijschaven. Op dit moment gaan wij dus uit van het tarief van 1, Ik wil graag aan
tekening dat onze fractie tegen de hoogte van dat tarief is. Het is duidelijk dat wij het fietsverkeer
willen stimuleren. Het gaat hier om een maatregel die daar binnen moet passen en die moet een redelij
ke kans van slagen hebben. Wij zijn van mening dat die kans van slagen door het hoge tarief niet aan
wezig is.
De Voorzitter: Uw betoog, mijnheer Niemeijer, dat het karakter had van een stemverklaring, legt
voldoende de reserves vast die er bij uw fractie zijn met betrekking tot de hoogte van het tarief. De ta
rifering maakt echter geen deel uit van de besluitvorming.
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig het voorstel van b. en w.
Punten 17, 18 en 19 (bijlagen nrs. 310, 294 en 307).
Z.h.st. wordt besloten overeenkomstig de voorstellen van b. en w„
Punt 20 (bijlage nr. 296).
De Voorzitter: Dit punt luidt: Subsidieverzoek van de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden in het
kader van het Programma Sociaal-cultureel Werk 1984.
17
De heer Buurman: De gemeenteraad zal zich ongetwijfeld herinneren dat bij de behandeling van
deze zaak op 12 maart j.l. bleek dat bepaald niet iedereen het eens was met het door mij ingenomen
standpunt. Ik herinner mij echter ook dat mijn principiële stellingname duidelijk was overgekomen. Aan
herhaling heb ik geen behoefte. Het voorstel van b. en w. is voor mij dan ook geen aanleiding opnieuw
mijn afwijzend standpunt uiteen te zetten. Materieel gezien wil ik nog een opmerking plaatsen ten aan
zien van de voorgestelde afkoopsom. De bepaling van het bedrag lijkt mij arbitrair. Ik vraag mij ook af
of het juist is in deze nu al in te spelen op de opnieuw vast te stellen subsidieverordening.
De heer IJestra: In het voorliggende raadsvoorstel over het subsidieverzoek van de Stichting Les
bisch Archief Leeuwarden wordt de doelstelling van deze stichting weer eens duidelijk toegelicht. De
vertegenwoordigers van de afdeling Welzijn hebben naar aanleiding van een gesprek met de stichting
geconstateerd dat de doelstelling niet wordt nagekomen. In de raadsbrief wordt zelfs opgemerkt dat zij
vinden dat de doelstelling ruim wordt geïnterpreteerd. Bij het vaststellen van het Programma Sociaal-
cultureel Werk 1984 heb ik namens onze fractie in algemene zin een opmerking gemaakt over het feit
dat het ons was opgevallen dat er overlappingen voorkomen tussen gesubsidieerde instellingen. Naar on
ze mening hebben wij hier een duidelijk voorbeeld van overlapping. Alles wat het Lesbisch Archief ver
der gaat doen dan haar doelstelling hoort thuis in een openbare bibliotheek. De VVD-fractie blijft er
moeite mee hebben dat het Lesbisch Archief beperkt toegankelijk is. Wij begrijpen dat wel, maar wij
zijn het er niet mee eens. Bovendien wenst de woordvoerster van het Lesbisch Archief, zo blijkt uit het
verslag van 29 mei 1984, zich te beperken tot bedoeld subsidieverzoek en is niet bereid over het toe
komstig beleid van de stichting te praten. Wij zijn het daar niet mee eens. Een stichting moet naar ons
oordeel in de richting van de subsidieverstrekker een voldoende gespecificeerde planning kunnen over
leggen en niet maar wat aanrommelen. Het bevoegd gezag dient daar op toe te zien.
Ik kom dan nu bij de beoordeling van de punten a, b en c van het besluit. Onze fractie gaat ak
koord met de punten a en b, omdat wij het daarin gestelde vinden passen binnen de activiteiten van het
emancipatiewerk. Met punt c van het besluit gaan wij niet akkoord. De reden daarvan heb ik getracht
duidelijk te maken.
Mevrouw Vlietstra: Ik zal in mijn verhaal, net als dat gebeurt in het raadsvoorstel, ingaan op het
verleden, het heden en de toekomst van de Stichting Lesbisch Archief Leeuwarden voor zover wij daar
als gemeente mee te maken hebben. Eerst het verleden. Bij de behandeling van het Programma Sociaal-
cultureel Werk 1983 hebben wij in de raad uitvoerig gediscussieerd over twee punten. Het eerste punt
was of de archiefwerkzaamheden van de stichting te beschouwen zijn als een emancipatie-activiteit. Het
tweede punt was de interpretatie van de tijdelijke rijksbijdrageregeling emancipatiewerk en het emanci
patieplan op het punt van het subsidiabel zijn van investeringen. De raad heeft toen uitgesproken dat
archiefwerkzaamheden te beschouwen zijn als een emancipatie-activiteit en dat de tijdelijke rijksbij
drageregeling emancipatiewerk en het emancipatieplan subsidiëring mogelijk maken. Op basis daarvan
is besloten tot een startsubsidie van 10.000,die, dat wil ik nadrukkelijk stellen, niet is bedoeld om
in latere jaren subsidie voor dergelijke kosten uit te sluiten. Voor 1984 is door de stichting opnieuw
subsidie aangevraagd onder anderen voor archiefwerkzaamheden. De discussie daarover in maart j.l.
ging behalve over allerlei ideologische kwesties met name over twee punten. In de eerste plaats: Wordt
in de aanvraag ook subsidie gevraagd voor de kosten van het materiaal of gaat het alleen om verwer-
vings- en verwerkingskosten? In de tweede plaats: In hoeverre zijn investeringskosten subsidiabel? In
de motie die wij toen samen met de PAL-fractie hebben ingediend hebben wij op beide punten een posi
tief antwoord gegeven. Tot zover het verleden.
Nu het heden. Als ik het voorliggende voorstel lees dan constateer ik dat het college en ik het
eens zijn over de kosten van het materiaal. Het college erkent dat ook daarvoor subsidie is aange
vraagd, ofschoon daarbij wordt opgemerkt dat noch de hoogte noch de precieze aanwending daarvan
door de vrouwen van het Lesbisch Archief exact gemotiveerd is. B. en w. hebben daar gelijk in, maar
een en ander is inherent aan de soort activiteit. Een archief, dat als voornaamste taak heeft materiaal
op te sporen en te verzamelen, kan nooit anderhalf jaar van tevoren aangeven wat exact wordt aange
schaft en wat dat zal gaan kosten. Ik denk trouwens dat een instantie als een bibliotheek dat ook niet
kan. En dan spreken wij ook niet, zoals de heer IJestra wel doet, over "aanrommelen", want wij vinden
dat een normaal verschijnsel. Er verschijnen voortdurend nieuwe publikaties of je loopt tegen materiaal
aan waarvan je niet wist dat het bestond. Kortom, een dergelijke activiteit moet enige speelruimte heb
ben om te kunnen functioneren.
Overigens is het nu gevraagde bedrag slechts een deel van wat in 1983 en 1984 aan aanschaffingen
is en wordt gedaan. Het bedrag is dus zeker niet te hoog. Wat blijft is het verschil van opvatting over
de verwerkingskosten. Wij zijn net als in maart j.lvan mening dat de 1 .500,die hier voor is be-