die rapportage kenbaar gemaakt worden. Dat kan in elk geval
een les voor de toekomst voor het college zijn.
De heer Koopmans (weth.Voorzitter, axle sprekers hebben
hun waardering uitgesproken over de stukken die voorliggen en
over de inzet van het ambtelijk apparaat op dit punt. Ik ben
het daar van harte mee eens.
De heer Van Olffen heeft een aantal vragen gesteld en gezegd
dat de behandeling in de commissie wat ondergesneeuwd is. Ik
meen dat wij toch wel even tijd hebben gevonden aan het eind
van de avond om hier wat aandacht aan te schenken.
In de eerste plaats de positie van de raad. Ik denk dat het
uitgangspunt van deze verordening en van dit hele stelsel is
dat wij inderdaad het besturen op hoofdlijnen door de raad
gestalte geven, zoals wij dat bij de reorganisatie eigenlijk
met elkaar hebben afgesproken. Wij hebben hier indertijd ook
een aantal delegatie- en madaatverordeningen vastgesteld. Ik
denk dat in deze stukken daaraan inhoud wordt gegeven, ook
door het college van b. en w. en verder de ambtelijke organi
satie in. De positie van de raad zal er één zijn van jaar
lijks budgetten vaststellen en jaarlijks in de commissie met
name een rapportage ontvangen van hoe de zaken per veror
dening zijn uitgevoerd en daarop kunnen inspelen en zo nodig
het college opdragen om zaken bij te sturen.
Vervolgens heeft de heer Van Olffen gesproken over de 15%
reservering. Hij heeft gevraagd of dat cumulatief is. Hij
zegt dat ik in de commissie heb gezegd dat dit niet cumula
tief is. Dan denk ik dat ik mij toen verkeerd heb uitgedrukt,
want het is inderdaad in principe cumulatief, zij het dat
jaarlijks bij de grote instellingen in het contract daar
afspraken over worden gemaakt. Er wordt wel gezien naar wat
men wil met die reserve, of het alleen een kwestie van potten
is etc. Met instellingen waar geen contracten mee worden
afgesloten wordt bij de bepaling van het subsidiebedrag
daarover ook een afspraak gemaakt.
Over de algemeen voorkomende bepaling rond de mogelijkheid om
af te wijken van de verordening, heeft collega Janssen een en
ander gezegd. Dat geeft natuurlijk een zekere flexibiliteit
aan het college om in voorkomende gevallen van knellende
bepalingen af ta wijken. Ik denk dat dat nodig is. Ik kan een
voorbeeld noemen. Dit jaar hebben wij bijvoorbeeld in enige
verordening de termijnen moeten overschrijden, gewoon om
praktische redenen, daar heb je dan zoiets, dan kom je niet
in strijd met de verordening. Als het om zaken gaat waarbij
ook de subsidiënten worden gehoord, wordt dat ook in overleg
met de subsidiënten gedaan. Externe commissie, zo staat in de
verordening, worden in dat soort gevallen gehoord.
Dan heeft de heer Van Olffen nog gesproken CAO-verplichtin
98
gen. Ik denk dat dat een gegeven is in de hele systematiek.
Werkgever en werknemer komen gezamenlijk tot afspraken over
arbeidsvoorwaarden. Daar is één ongemak bij en dat is dat de
betaling van de verplichtingen die voortvloeien uit de af
spraken van een subsidiegever moet komen en het kan niet zo
zijn dat die subsidiegever zich automatisch gaat conformeren
aan datgene werkgever en werknemer in dit soort zaken afspre
ken. Dat is trouwens in de systematiek in het hele land bij
alle bestuurslagen niet zo. Er wordt natuurlijk getracht om
als het gaat om gewone afspraken die na te komen, maar u kent
ongetwijfeld de gevechten in de gezondheidszorg enz. Het gaat
niet automatisch, er moet altijd een voorbehoud zijn, mits er
middelen worden beschikbaar gesteld om die zaken te kunnen
uitvoeren. Daarover beslist uiteindelijk ook weer de gemeen
teraad.
Mevrouw Dijkstra heeft instemmend gereageerd op deze zaak.
Zij heeft eigenlijk één opmerking gemaakt over de reservering
van de f 10.000,voor de ouderenbonden. Zij heeft gezegd,
als die niet worden opgemaakt dan kan het worden besteed aan
andere doeleinden, die natuurlijk ook onder deze verordening
vallen. Ik wil hierbij opmerken dat dat pas gebeurt nadat de
toekenningen hebben plaatsgehad en nadat is gebleken dat met
die toekenningen het totale bedrag van f 10.000,niet is
opgemaakt. Dus het is wel heel duidelijk zo dat eerst de
ouderenbonden op die f 10.000,een beroep kunnen doen.
Daarna pas, mocht er geld over zijn, de andere instellingen
die onder de werking van die verordening vallen.
De heer De Jong heeft zich ook akkoord verklaard. Hij heeft
ook gezegd dat dit systeem eigenlijk in de hand werkt dat je
voor meer jaren, als wij daar aan toe zijn, moet herwaarderen
om dat je dan een stukje zekerheid krijgt, ook voor de in
stellingen. Ik ben dat met hem eens.
Hij heeft vervolgens het vertrouwen uitgesproken in het
systeem.
Mevrouw Van Ulzen heeft nog gezegd dat budgetfinanciering in
haar ogen meebrengt dat bezuinigen wellicht gemakkelijker
gaat. Ik zie dat eigenlijk niet. Wij moeten bezuinigen en dan
gaat het om een bepaald bedrag of om een bepaalde taak en ik
weet niet of dat nu gemakkelijker gaat met budgetfinancie
ring. (Mevrouw Van Ulzen: Het lijkt wat onschuldigerIk
denk het niet, als je bij budgetfinanciering er een percenta
ge afhaalt, komt dat even hard aan als een taakstelling in
een gewoon bedrag.
De heer Heins: Helaas voor mij vertoeft de heer Brinks nu in
99