Zij vraagt of het voorstel van Stichting Werkwijzer en DSW,
de samenwerking, binnenkort in de commissie aan de orde komt.
Wij hebben gepland om dat in september in het college te
krijgen en in oktober in de commissie.
Mevrouw Waanders, maar ook anderen, heeft gevraagd of de des
kundigheid die er bij de huidige instellingen is blijft
bestaan en of de gemeente daar dankbaar gebruik van zal
maken. Ik heb daar van gezegd, dat herhaal ik hier uiteraard,
dat daar waar het kan wij dat zullen doen, maar dat betekent
natuurlijk wel dat wij ook zeer zeker rekening moeten houden
met onze eigen deskundigheid. Het moet niet ten koste gaan
van onze eigen positie. Je hebt wat dat betreft een tweetal
mogelijkheden, laat ik daar helder in zijn. De instelling
blijft bestaan nu wij het subsidie afbouwen, daar kan de
instelling voor kiezen en dan kunnen zij die werkgelegen
heidsprojecten bedenken en indienen bij de coördinatie van
DSW en Stichting Werkwijzer. Dan kun je dus dankbaar gebruik
maken van de deskundigheid. Op die wijze wordt het dan in
gezet. Als de instelling kiest om subsidiaire redenen voor
opheffen, dan maakt het personeel natuurlijk aanspraak op
wachtgeld en op het vastgestelde flankerend beleid. Daar is
al een bedrag voor vastgesteld. De deskundigheid is dan in
principe verloren, ik denk dat wij dat moeten zeggen. Je kunt
het dan eventueel betrekken bij een vacaturevervulling, maar
ook dan gaat natuurlijk het eigen personeel voor.
Mevrouw Waanders heeft ook nog gezegd dat ik er bij het RBA
op zou moeten aandringen dat er ook een helder beleid over de
KRA-plaatsen komt. Ik denk dat het ook goed is om te melden
dat ook bij de RBA diverse zaken in beweging zijn. Als ik
denk aan het CBB-Friesland dan staat daar de relatie met de
gemeente via de subsidieregeling danig onder druk. Dan kan je
ook zeggen dat de hele RBA - dat is ook de vraag van de heer
Gros - ook zijn eigen beleid op dit moment ter discussie
heeft. Als het gaat om KRA-plaatsen dan is ook daar vanuit
het RBA het een en ander in beweging. Wij zijn op dit moment
wekelijks met de RBA-directie in bespreking over hoe onze
visie daaromtrent is. Dan krijgen wij natuurlijk de argumen
ten over en weer, ook van het RBA, als het gaat om de kader
regeling arbeidsinpassingIk zeg u toe dat ook de resultaten
van die discussie in de commissie komen, want ik heb daar ook
zelf behoefte aan om daarmee een lijn aan te kunnen geven
naar het RBA toe.
De heer Biemans heeft nog verwezen naar het recente verleden.
Hij komt in elke discussie terug op de juridische constructie
van de Opstap. Het college zou daar geen antwoord op hebben
gegeven. Wat mij natuurlijk zeer verbaast, want wij hebben in
de laatste commissievergadering, maar ook die daarvoor, een
antwoord gegeven. Ik zal hem hetzelfde antwoord weer geven,
28
misschien dat het dan helder is. Ik verbind daar het verhaal
aan waarvan hij zegt dat er ook nog een voorwaarde uit het
verleden aan is verbonden, hoe zit het dan met die voor
waarde, wat doet het college daarmee? Wij kunnen zeggen dat
de herstructurering, zoals in de twee voorgaande voorstellen
is gedaan, is mislukt en alle partijen hebben daarin een rol
gespeeld, dus je kunt dit niet alleen afwentelen op de
Opstap. Ik vind dan ook dat het argument van de intrekking
van het b. en w.-besluit op dat punt - dan hebben wij het
over die voorwaarde - niet verdedigbaar is.
Dan vraagt de heer Biemans hoe het dan zit met de gelden in
die drie stichtingen. Ook daar geldt het verhaal van wij
hebben als voorwaarde gesteld dat die fusie moet gelukken,
want dan kan je het beter scheiden. De argumenten zijn be
kend. Maar nu is het zo totaal anders gelopen dat je niet
kunt zeggen dat draaien wij nu daarom maar weer terug. Dat
kan ook niet. Als je kijkt naar de reserves die opgebouwd
zijn in die ene stichting, dan kan je dat nu ook niet hard
maken en dat is het beeld van de gemeente. Pas als de stich
ting zou besluiten dat zij stoppen met zijn werkzaamheden, is
er alle reden om te bekijken hoe het met de reserves zit en
wat voor deel via de Algemene Subsidieverordening wij recht
op hebben en kunnen wij terug vragen. Maar ik zegt er met
nadruk bij dat daar op dit moment geen aanleiding toe is.
Maar het heeft natuurlijk onze grote belangstelling.
Mevrouw De Bruin heeft gevraagd of de ESF-gelden niet gevaar
lopen als je dit nu stop zou zetten. Die lopen inderdaad per
jaar per project, die worden telkens opnieuw bekeken. Voor
zover het ESF-gelden in de toekomst betreft - ook die staan
trouwens voor alle duidelijkheid onder druk - is ook daar
weer overleg nodig met de directie van het RBA. Ik moet
zeggen dat de laatste berichten zeer pessimistisch waren. Wij
zullen uiteraard ook voor de nieuwe projecten ESF-subsidie-
gelden aanvragen, maar ik zou geen risico willen lopen op dit
moment vanwege de voorgestelde veranderingen. Het komt er op
neer dat er via het RBA grote discussie is ontstaan omdat,
dat is natuurlijk ook alleszins begrijpelijk, dat onder de
bezuinigingsmaatregelen is gevallen. Maar wij zullen toch
vanuit het hele perspectief van de ontwikkelingen op het
additionele werkgelegenheidsbeleid er uit slepen wat wij er
uit kunnen slepen, door middel van een zo efficiënt mogelijke
structuur te bedenken en zo duidelijk mogelijke projecten
door middel van criteria vast te leggen. Wij denken dat
daardoor het subsidie kan worden verstrekt.
Het college is er overigens zeer verheugd over dat de gelui
den in de raad zo breed positief zijn.
29