het college dat voorstelt. Dat heeft niet te maken met de
personen die benoemd gaan worden in dat bestuur, maar het
heeft wel te maken met het feit dat wij hier moeten proberen
te voorkomen dat er vermenging van zaken dreigt op te treden.
Wij weten van dit college dat zij groot voorstander is van
collegiaal bestuur. Wat inhoudt dat het beleid dat door één
wethouder wordt uitgevoerd als portefeuillehouder en ook
voorbereid wordt, naar buiten toe zeker door het hele college
gedragen wordt en dat het college in zijn totaliteit zich
verantwoordelijk weet voor het beleid van de portefeuille
houder, uitzonderingen daar gelaten. Dat is de algemene
regel. Nu wij in de interim-situatie zitten, waarvan ik
betreur dat wij in die situatie zitten, en toe moeten naar
een nieuw bestuur dat misschien maar een tijdelijk karakter
heeft, denk ik dat het de voorkeur geniet, juist om die
mogelijke belangenverstrengeling te voorkomen, om dan een
uitweg te kiezen en te kiezen voor een stichtingsbestuur dat
in dit geval zou kunnen bestaan uit gemeenteraadsleden. Ook
dat verdient niet de schoonheidsprijs, maar in deze interim
situatie moeten wij wat en dan hebben wij ten minste een
bestuur dat niet automatisch de zienswijze van het college
deelt en wat misschien vanuit die overwegingen als bestuur
ook beter kan opkomen voor de belangen van personeel, de
eventuele voortzetting van Zalen Schaaf. Bestuurlijk vind ik
het in deze situatie verstandiger om dat te doen. Ik ben wel
benieuwd wat de visie daarop is van de overige fracties. Ik
heb eventueel wel wat namen van raadsleden die zich daarvoor
beschikbaar willen stellen.
(De heer Van Olffen: Wij hebben afgelopen donderdag en vrij
dag die discussie ook in de Commissie Welzijn gevoerd, maar
het is mij nog steeds niet duidelijk wat het onderscheid in
feite nu maakt tussen een collegelid die het tijdelijke
stichtingsbestuurslidmaatschap vervult of een raadslid
Uitgaande van het principe dat de raad een uitspraak doet en
dat het college gaat uitvoerenzie ik niet in dat er een
andere belangenbehartiging zou kunnen ontstaan als raadslid
zijnde in casu opdrachtgever aan het college om te komen tot
en zou het college dan belangenbehartiger zijn. Het is mij
niet duidelijk en de heer Greving kon dat in de commissiever
gadering ook niet verduidelijken. Ik blijf dat vaag vinden.
Ik zou graag willen dat hij dat onderscheid wil geven of ziet
hij de raad als belangenbehartiger tegengesteld van het
college?)
Ik zegt ook niet dat die belangenverstrengeling er is, maar
die zou kunnen dreigen en dat wil ik graag voorkomen. Op dit
moment hebben wij te maken met een situatie waarin er gehan
deld moet gaan worden. De raad heeft slechts in beperkte mate
op dit moment uitspraken gedaan, met name in het kader van de
herwaarderingsoperatie, in welke richting gedacht moet gaan
6
worden met Zalen Schaaf. Op dit moment zijn er hele andere
opties aan de orde waarover de raad nog geen enkele uitspraak
heeft gedaan. Wat dat betreft kan het college als zodanig
geen standpunt van de raad naar voren brengen, maar zal zij
zelfstandig een stukje beleid daarin kunnen ontwikkelen en
voorbereiden. Dat zal met name de taak van de portefeuil
lehouder zijn. Om een bestuur te hebben dat ook eventuele
alternatieven en aanvullingen kan gaan voorbereiden is het
verstandiger om niet dezelfde mensen aan de tafel te hebben.
Ik hoop dat ik daarmee enigszins verduidelijkt heb dat het
verstandiger is om een bestuur te hebben dat niet automatisch
hetzelfde zegt als wat het college zegt.
De heer Feddema: Mijnheer de voorzitter, ik wou hier ook iets
over zeggen. Ik weet ook dat ik wat dat betreft al het een en
ander in de commissievergadering heb gezegd.
Ik wou eigenlijk in een wat andere stijl starten, zo heb ik
dat voor mijzelf in een volgorde geplaatst.
Ik had een droom om voor de eerste keer een bijdrage te mogen
leveren in dit huis met een onderwerp waarin ik wat meer de
gelegenheid zou krijgen mij te profileren, het gaat nu echter
alleen om een benoeming. Ik had echt gehoopt op een wat
zwaarder onderwerp. Maar deze benoeming van een bestuur van
een zo "zwaar kaliber" is eigenlijk best wel zwaar genoeg. Ik
ga overigens niet weer zeggen dat de WD-fractie bang is dat
dit de laatste gang is, een soort sterfhuisconstructie. Ik ga
ook niet weer zeggen dat ik denk dat Zalen Schaaf een ter
minaal patiënt is. Ik zeg wel namens de WD-fractie tegen dit
voorstel te zijn waar het om de bestuursleden gaat. Ik hoop
overigens, na datgene wat ik gehoord heb van de heer Greving
dat als er namen bekend zijn, misschien toch nog een aandeel
te mogen leveren, om een wat breder bestuur te kunnen vormen,
waarmee wat meer de gedachte van de exploitatie van Zalen
Schaaf is te rechtvaardigen. Ik kan mij namelijk voorstellen
dat de drie wethouders als beoogde bestuursleden voor deze
stichting het verdraaid moeilijk zullen krijgen om een exp
loitatierekening te maken, om een nieuwe begroting te maken,
enz. Ik kan mij voorstellen dat daar wel wat meer hulp bij
nodig is. Een normaal bestuur heeft zeven leden.
Mevrouw De Bruin: Voor mijn fractie staat de functie van
Zalen Schaaf als zalenverhuurcentrum overeind. Dat is ook het
belangrijkste. Dit zou kunnen in eigen beheer, maar het zou
ook kunnen middels verkoop. Het is dan alleen wel heel erg
belangrijk onder welke voorwaarden dit verkocht wordt. Op
verschillende momenten hebben wij er al op aangedrongen dat
er een inhoudelijke discussie plaatB zou vinden over wat je
7