i-ém
V
No. 1.
SCHRIFTELIJK BEANTWOORDE VRAGEN.
ANTWOORD
VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS.
I
i.i
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1930. Afinhangxpl.
Vragen van den heer Muller (ingekomen 5 Juni 1930).
I. Kunnen Burgemeester en Wethouders ook mede-
deelen wanneer voorstellen aan den Raad zullen worden
aangeboden tot onbewoonbaar verklaren van een be
langrijk aantal krotwoningen
II. Zijn Burgemeester en Wethouders ook van mee
ning dat door middel van nieuwbouw, in de dan ontstane
behoefte naar goedkoope woningen, moet worden voor
zien
III. Indien vraag II bevestigend beantwoord wordt,
hoe denken Burgemeester en Wethouders de oplossing-
van dit vraagstuk
A. Bouwen van Gemeentewege, of
B. Bouwen door een der Woningbouwvereenigingen.
I. Een voorstel tot het onbewoonbaar verklaren van
een zestigtal woningen zal den Raad spoedig bereiken
en vermoedelijk reeds in de vergadering van 15 ]uli a.s.
aan de orde worden gesteld.
II. Naar de meening van Burgemeester en Wethou
ders zal de behoefte aan z.g. goedkoope woningen
welke behoefte op het oogenblik uiterst gering is, zoo
zij al bestaat door de onder I bedoelde onbewoon
baarverklaring niet, of althans niet in beteekenende
mate, toenemen. Er bestaat dan ook voorshands niet
voldoende reden om tot het bouwen van woningen van
de hier bedoelde soort over te gaan. Wanneer later
wederom een betrekkelijk groot aantal woningen onbe
woonbaar mocht worden verklaard, zullen Burge
meester en Wethouders de gevolgen daarvan opnieuw
onder oogen zien en, zoo de omstandigheden daartoe
alsdan aanleiding geven, niet nalaten voorstellen te
doen tot het nemen van de maatregelen, welke dan
noodig worden geacht.
III. In verband met het antwoord op vraag II kan
de beantwoording van deze vraag thans achterwege
blijven.
Leeuwarden, 19 Juni 1930.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
J. M. VAN BEYMA, Burgemeester.
E. SCHOTMAN, Secretaris.
■HBBffll