- 2 -
IV» Kan het College ons meedelen op
welke wijze do "burgers van
Leeuwarden zeggenschap krijgen in
hot (financiële) beheer van het
waterschap waarbij zij ingedeeld
zullen worden (krijgen ze stem
recht)?
V» Impliceert indeling in een water
schap ook, dat hiermede de Friese
bemalingsbolasting, die nu al
'wordt geheven, komt te vervallen?
VI» Kan het College ons meedelen welke
de financiële consequenties zijn
dio voortvloeien uit oen toevoeging
bij een waterschap?
En op welke wijze worden deze
lasten berekend?
IV. Haar ons is medegedeeld, ligt heil
in de bedoeling, dat do grondeigJ
naren in Leeuwarden, wier gronden!
niet in een polder zijn gelogen, I
geen. stemrecht krijgen in- hot
boczemwaterschap (of do boezen-
waterschappen), omdat doze in
stellingen voor hen slechts fun-
geren als incasseerders van de
door de Provincie voor hot boozenJ
beheer op to loggen heffing. De
boezemwatorschappon zullen tevens I
worden belast met het innon ver dj
heffingen van hot op te richten
Zocwerend Waterschap voor geheel I
Friesland. Hot ligt wol in de
bedoeling de eigenaren van on
roerend goed te beschouwen als
ingelanden van dit Zoewerond
Waterschap, hetgeen impliceert dal]
men daarin, al dan niet recht
streeks, stemrecht heeft.
V. Deze vraag wordt ontkennend be
antwoord. Hot gaat hier uitsluiten
om oen andere wijze van inning vaal
deze belasting.
VI. Wat de bemalingsbelasting betreft I
is dit nog niet to overzien, ondatl
de nieuwe grondslag van deze be
lasting nog niet bekend is. Dc
opneming in het Zeewerend Waterschl
betekent -voor Leeuwarden een lactel
verzwaring, doch deze kwestie staal
los van de vraag bij welk(e)
waterschap(pen) Leeuwarden zal
worden ingedeeld.
Leeuwarden, 19 september 1975»
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsraa Burgemeester.
do Jong
Secretaris.
Aanhangsel nr. 10.
Vragen van het raadslid 0. I-Ieidinga bij brief van 8 oktober j.l. over de
afbraak van een houten schuurtje, gelegen aan de Vierhuisterweg, alhier,
eigendom van L. Duinstra.
Vrageni
Antwoorden Burgemeester en Wethouders:
4.
Is het college niet met mij van
mening dat de dienst van bouw-en
woningtoezicht een woord van lof
verdient voor de wijze waarop de
heer Duinstra is begeleid om tot
een drastische verbetering van de
plaatselijke toestand te geraken?
Vindt u ook dat de heer Duinstra
geprezen kan worden voor zijn ijver
en taaie vasthoudendheid waar
mede hij deze verbeteringen, die
voor het gehele buurtje van
groot belang zijn, persoonlijk tot
stand heeft gebracht?
Is het, al het voorgaande over
wegende, toch niet gewenst de
heer Duinstra zijn kleine mis
stap te vergeven en alsnog ver
gunning voor deze geringe aanbouw
te verlenen?
Indien het college, om welke rede
nen dan ook, toch meent het
besluit tot afbraak te moeten
handhaven, is het dan uit heel
gewone menselijkheid ook mogelijk
uitstel te verlenen tot volgend
voorjaar?
1Het Bouw- en Woningtoezicht heeft
gedaan wat van deze dienst mocht
worden verwacht
2. Het gemeentebestuur heeft in dezen
geen taak.
3. De bepalingen van het bestemmings
plan bieden deze mogelijkheid niet.
4. Nadat betrokkene op 25 oktober 1974
is aangeschreven op uiterlijk
12 november van dat jaar de opstal
af te breken heeft hij, na overleg
met de betrokken wethouder, van de
verplichting tot afbraak uitstel
gekregen tot 1 juni 1975»
Leeuwarden, 14 oktober 1975»
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J.S. Brandsma 'Burgemeester.
de Jong
Secretaris.