inmiddels verlopen) termijnen het over
eengekomen bouwplan te realiseren, heeft
voldaan?
8. Aannemende dat ook het College van oor
deel is dat het niet mogelijk behoort
te zijn, dat een projectontwikkelaar
(zeker zonder dat deze aan zijn kontrak-
tuele verplichtingen.heeft voldaan) met
(voormalige) gemeente-eigendommen een
dermate grote (speculatie-)winst behaalt,
welke maatregelen heeft of zal het Col
lege nemen om deze gang van zaken te voor
komen of te keren?
9. Overweegt het College in dit verband
op grond van de artikelen 3 en 4 van het
koopkontrakt de gemeenteraad voor te
stellen dat de grond tegen de oorspronke
lijke grondprijs aan de gemeente moet
worden overgedragen? Zo niet, wat zijn
hiervoor Uw argumenten?
10. Door het College is de Raad immer voor
gehouden dat wilde men "het gat aan de
St. Oacobsstraat" snel opgevuld hebben,
de voorstellen van het College moesten
worden gevolgd. Een meerderheid van de
Raad heeft hier op vertrouwd. Kan het
College meedelen wanneer en hoe er aan
de St. Oacobsstraat gebouwd zal worden?
Wij kunnen U momenteel geen voorstel
doen tot het terugvorderen van de
voormalige gemeente-eigendommen, om
dat wij het voorgeschreven tijdstip
van voltooiing van het nieuwbouw
project hebben verlengd tot 1 april
1982. Wij waren genoodzaakt dit uit
stel te verlenen in verband met de
problemen omtrent het beleidsplan
1981-1985 die het onzeker maakten of
de gemeente financieel gezien in staa
zou zijn kantoorruimte in het pro jee
te huren.
Over de vraag wanneer gebouwd zal wo;:
den kunnen wij thans geen concreet
antwoord geven. Er mag slechts worden
gebouwd overeenkomstig de verstrekte
bouwvergunning
Leeuwarden,
Burgemeester
2 september 1
en Wethouders
3.S. Brandsma
W.3.G. Reumer
van Leeuwarden,
Burgemeester.
Secretaris.
Aanhangsel nr. 4-
Antwoorden op de vragen van de leden van de Raad, mevrouw M. van Dijk-
van Terwisga en de heer J.R. Bijkersma.
1. Heeft het College kennis genomen
van het artikel in de Leeuwarder
Courant van 21 oktober 1980,
waarin verslag werd gedaan van
een bijeenkomst der permanente
Friese afdeling tegen de kern
wapenwedloop?
2. Is het waar dat bij deze bijeen
komst de wethouder Ds. W. de Pree
het aanwezige gezelschap heeft
toegesproken en welkom geheten,
namens het bestuur der gemeente
Leeuwarden?
3. Heeft het College kennis genomen
van het feit dat het organisatie
comité duidelijk een politiek
eenzijdig karakter had?
4. Is het College met ons van mening
dat bij een zo contraversiële
zaak, het onjuist is, dat een
wethouder namens het gemeente
bestuur, dus namens al de in de
Raad vertegenwoordigde partijen,
de vergadering toespreekt, waar
bij nog opgemerkt kan worden dat
e.e.a. geen zaak van gemeentelijk
bestuur is?
5. Indien het College onze mening,
gesteld in vraag 4> deelt, wilt
U dan maatregelen nemen om te
bewerkstelligen, dat in de toe
komst een dergelijke gang van
zaken vermeden zal worden?
1Deze vraag wordt bevestigend
beantwoord.
2 t/m 5«
Indien daartoe een uitnodiging
wordt ontvangen, trachten wij
vertegenwoordigd te zijn bij
bijeenkomsten die in deze ge
meente worden belegd. Het bij
wonen van dergelijke bijeen
komsten behoeft nog geenszins
in te houden dat de strekking
ervan wordt onderschreven. Dit
geldt ook voor de onderhavige
bijeenkomst. Ter gelegenheid
hiervan heeft het lid van ons
College, dr. W.A. de Pree, zich
beperkt tot het bij wijze van be
leefdheid welkom heten van de
buitenlandse bezoekers. Dit kan
nauwelijks worden beschouwd als
het toespreken van een vergade
ring; enige vorm van instemming
met welk doel dan ook kan er
niet uit worden afgeleid.
Leeuwarden, 10 november 1980.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
J.S. Brandsma, Burgemeester.
W.J.G. Reumer, Secretaris.