Is het College bereid aan de om wonenden en de ouders van de kin deren van beide scholen mee te delen in welke vastgelopen situatie de procedure tot ontmanteling van de L.P.G.-tank zich bevindt en welke risico's dat met zich mee brengt? Is het College bereid er bij de regering op aan te dringen met spoed maatregelen te nemen die het mogelijk maken L.P.G.- installaties die een gevaar voor de volksgezondheid opleveren te ontmantelen en de financiële consequenties hiervan te aanvaarden? Hierbij zij opgemerkt, dat de Raad omtrent een zodanig voorstel geen beslissing kan nemen vóórdat één maand is verstreken sedert ons College van zijn voornemen aan de erfpachter kennis heeft gegeven. Verder moet tussen de dag van het betreffende raadsbesluit en de dag, waarop het erfpachtsrecht eindigt, een tijdsruimte van ten minste zes maanden liggen. Wij zijn bereid betrokkenen, n. dat de resultaten van het onder 2 be doelde onderzoek bekend zijn, an de stand van zaken c.q. de ver ereI gang van zaken in kennis te st lleil Aan de beide schoolbesturen zu lenr wij mededelen, dat hangende he bij de Kroon ingestelde beroep met hetj geven van onderwijs in de beide scholen kan worden doorgegaan (cf art. 7, lid 8, van de Lager-onier- wijswet 1920 en art. 3, lid 8, van de Kleuteronderwijswet). Blijkens brief d.d. 12 september 1980, nr. 5317, van de Vereniging j Nederlandse Gemeenten aan haar ledq vindt er omtrent deze aangelegen heid reeds overleg plaats tussen g| noemde Vereniging en de betre fendj ministeries. In het onderhavige geval hebben wij inmiddels cot tact opgenomen met het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygi ne. Leeuwarden, 27 februari 1981. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden 3.S. Brandsma Burgemeester W.3.G. Reumer Secretaris. Aanhangsel nr. 3 Antwoorden op vragen van de Raadsleden mevrouw H.O.de Haan-Laagland en mevrouw_Nera Otsen, inzake een noodwinkelcentrum in Camminghaburen. 1. Heeft het college kennis genomen van 1. 3a. de ongerustheid bij de bewoners van Camminghaburen (o.a. blijkens de in deze wijk opgehangen pamfletten) over het uitblijven van een nood-winkel voorziening in deze wijk, in afwach ting van het in 1983/1984 geplande definitieve winkelcentrum? 2. Bestaat er aanleiding voor de bij sommige wijkbewoners levende vrees, dat de planning om nog dit jaar in Camminghaburen bedoelde noodvoor ziening tot stand te brengen wel eens niet haalbaar zou kunnen zijn, nu de wijk in verband met de inge storte woningmarkt minder snel vol loopt dan aanvankelijk werd voor zien, waardoor de kans dat iemand een dergelijke winkelvestiging in deze fase zou willen exploiteren af neemt, gezien de nauwe relatie die er bestaat tussen de exploitatie en het bevolkingsdraagvlak? 3. In het geval vraag 2 geheel of ge deeltelijk bevestigend wordt beant woord: wanneer zal bedoelde nood voorziening naar Uw mening dan tot stand (kunnen) worden gebracht? 4. Is het college niet met ons van me ning dat een belangrijke voorwaarde voor het wervende woonmilieu van Camminghaburen is dat de bewoners reeds in een zo vroeg mogelijk sta dium voor hun dagelijkse inkopen terecht kunnen bij een nood-winkel voorziening met een voldoende assor timent in de "food-sector" en dat de gemeentelijke overheid in deze om standigheden tot taak heeft daartoe de nodige voorwaarden te scheppen (bijv. door het ter beschikking stellen c.q. medefinancieren van een voor dit doel in te richten houten keet)? 5. Is het college bereid te bevorderen dat de onder 4 bedoelde voorziening op korte termijn in Camminghaburen (-noord) tot stand wordt gebracht? 2. Eind dit jaar zullen rond 900 woningen in Camminghaburen zijn opgeleverd. Er van uitgaande dat het merendeel van die wo ningen dan ook is bewoond ach ten wij het haalbaar dat op die basis een noodwinkelvoorziening in Camminghaburen wordt geëxploi teerd. Wij houden daarbij reke ning met de woningproductie in de komende jaren, die in 1982 en 1983 in totaal op rond 1.000 kan worden geschat. 3/ Verwacht mag worden dat eind dit 4/ jaar een noodwinkel kan worden 5. geopend. Afgezien van het vorenstaande achten wij het geen gemeentelijke taak een financiële bijdrage te verstrekken in de exploitatie van een noodwinkel. Leeuwarden, 15 mei 1981. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, 3.S. Brandsma, Burgemeester. W.3.G. Reumer, Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1981 | | pagina 3