Om verdringing zoveel mogelijk
tegen te gaan zijn bij de mees
te additionele werkgelegen
heidsprojecten toetsingsproce
dures en -criteria vastgelegd.
Worden alle criteria in de ge
meente Leeuwarden ook daadwer
kelijk toegepast en is het ge
zien de relatief grote ver
dringing (landelijk) raadzaam
extra criteria te hanteren?
- Bij de Melkert I-regeling gaat
het om de creatie van extra
banen aan de onderkant van de
arbeidsmarkt. De banen zijn
structureel van aard.
- Bij de Melkert Experimentrege
ling gaat het om een experiment
om werkgelegenheid in de
marktsector te creëren danwel
het verbeteren van de concur
rentiepositie van bijstandsge
rechtigden/langdurig werklozen.
Uitkeringsgelden worden omgezet
in een loonkostensubsidie van
het Ministerie van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid.
Het probleem is dat de feitelijke
effecten ten aanzien van verdrin
ging niet gemeten kunnen worden.
Daarom is gekozen voor een zorg
vuldige toetsing van het werk
vooraf. Op de procedure van toet
sing komen wij nog terug.
Wel is het zo dat in de loonkos
tensubsidie op grond van de Mel
kert Experimentregeling reeds
rekening is gehouden met een zeke
re mate van verdringing. Na afloop
van de regeling in 1998 zal lande
lijk een evaluatie worden gehou
den. Het onderdeel verdringing zal
daar zeker bij worden betrokken.
Uitgangspunt is dat wij uiterste
zorgvuldigheid betrachten bij het
toedelen van banen bij alle vier
werkgelegenheidsmaatregelen en
daarmee verdringing zoveel moge
lijk willen voorkomen.
In de bij deze beantwoording beho
rende bijlage 1 zijn per werkgele-
genheidsmaatregel de toetsings
procedures en -criteria opgenomen.
Elke aanvraag om een arbeidsplaats
in het kader van de vier werkgele
genheidsmaatregelen wordt getoetst
aan genoemde criteria.
Bij de uitvoering van de Melkert
Experimentregeling heeft de ge
meente Leeuwarden naast de toet
singscriteria zoals die in de re
geling zijn opgenomen extra crite
ria gesteld om verdringing zoveel
mogelijk te voorkomen.
2
Wij zijn van mening dat wij met
genoemde werkwijze de maximale
inzet leveren om verdringing te
voorkomen
4. Uitstroom van additionele
werkgelegenheidsprojecten naar
reguliere arbeid is van groot
belang. De vrijgevallen plaat
sen kunnen immers ingenomen
worden door andere werkzoeken
den. Tevens kan uitstroom voor
werknemers leiden tot inkomens
verbetering (zie Banenpoolpro-
blematiek)Het rapport van de
Algemene Rekenkamer laat zien
dat de gemiddelde uitstroom bij
de JWG ongeveer 4 0% is; bij de
Banenpool is dat slechts 7%.
Hoe hoog zijn de uitstroomcij-
fers in de gemeente Leeuwarden?
Worden de instrumenten die de
uitstroom moeten bevorderen
regelmatig getoetst?
Voor een overzicht van de uit
stroomci j fers 1996 van de vier
werkgelegenheidsmaatregelen ver
wijzen wij u naar de bij deze be
antwoording behorende bijlage 2.
Voor wat betreft de instrumenten
die de uitstroom moeten bevorderen
merken wij het volgende op.
Banenpoolregeling
Hoewel de Banenpoolregeling in
principe een eindfunctieregeling
is, wordt uitstroom naar regulier
werk, waaronder arbeidsplaatsen in
het kader van Melkert I-regeling,
wel bevorderd. Uitstroom naar re
gulier werk vindt plaats op initi
atief van de Stichting Werkwijzer
naar Melkert I-banen of op initia
tief van de Banenpooldeelnemer
zelf. Daarnaast worden er afspra
ken gemaakt met het Arbeidsbureau
om de uitstroom naar regulier werk
te bevorderen.
Ook worden er in het kader van het
Grote Stedenbeleid en het Europees
Sociaal Fonds voor banenpooldeel
nemers trajecten naar regulier
werk uitgezet.
JWG
De JWG is een werkervaringsmaatre
gel voor jongeren. Jongeren kunnen
'voor de duur van een half jaar
werkervaring opdoen. Deze periode
kan worden verlengd tot maximaal
één jaar. Na afloop van deze peri
ode wordt de JWG-deelnemer op een
andere werkervaringsplaats ge
plaatst, tenzij inmiddels uit
stroom uit de JWG heeft plaatsge
vonden. Bij elke verlenging/her
plaatsing wordt door de consulent
van de Stichting Werkwijzer in
overleg met de plaatsende instel
ling nagegaan welke maatregelen in
de vorm van bijvoorbeeld scholing
nodig zijn om uitstroom naar regu
lier werk te bevorderen.
3