3 Acht u het, mede gelet op de financiële problematiek van Leeuwarden dat zich mede vertaalt in hoge lasten voor burgers en bezuinigingen op zaken waar eigenlijk niet op bezuinigd kan worden, juist dat collegeleden op kosten van de gemeenschap zulke duren reizen maken? Gezien het nut en de waarde van oriëntatie elders (en vooraf) bij de uitwerking van belangrijke en beeld bepalende projecten achten wij de gemaakte kosten (deze worden getoetst op daartoe bestaande door de raad vastgestelde begrotingsposten) alleszins verantwoord. Gezien het gemeentelijk belang is het logisch dat deze kosten door de gemeente (en niet door een andere partijworden betaald. De hoogte ervan achten wij normaal en passend in relatie tot aard en duur van de excursie. Was kennis over problematiek rond winkelcentra, GDV en PDV in steden vergelijkbaar met Leeuwarden niet op een andere manier te verkrijgen? Wellicht zou deze kennis ook op andere wijze (andere steden, andere visuele middelen) te verkrijgen zijn geweest. Wij hebben de gehanteerde aanpak als passend ervaren. 5Waarom is de raad niet geïnfor meerd over het voornemen deze reis te maken? Een werkexcursie naar het buitenland moet worden gemeld in het college. Dat is gebeurd. In de rolverhouding raad-college achten wij dit vol doende Leeuwarden, 1 september 1997. wethouders van Leeuwarden, 2 Aanhangsel nr. 17 Antwoord van burgemeester en wethouders op schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Leeuwarden, ingediend door raadslid D. Feenstra van de fractie van het Christen-Democratisch Appel (CDA)inzake de invoering van een exploitatievergunningenstelsel voor horecabedrijven. Vragen 1. Is het juist dat voortaan alle sportkantines en pauzeruimtes/ kosterijen van kerkelijke centra gelijk gesteld worden met cafés, coffeeshops e.d. op basis van het raadsbesluit van 14 april 1997? Antwoorden Ja. Bij de beantwoording van deze vraag is een tweetal wetten aan de orde In de eerste plaats is dat de Algemene Plaatselijke Verordening Leeuwarden (APV)Het door u genoemde raadsbesluit van 14 april 1997 betreft een wijziging van de APV, waarbij de exploitatie vergunning is ingevoerd. Genoemde vergunning biedt een handvat om overlast in de zin van de openbare- ordeproblematiek buiten het horeca bedrijf tegen te gaan en dient ter bescherming van het woon- en leefklimaat in de omgeving. In artikel 2.3.1.1.a van de APV is opgenomen, dat het verboden is een horecabedrijf te exploiteren zonder vergunning van de burgemeester. Onder horecabedrijf worden in de begripsomschrijvingen in artikel 2.3.1.1 verstaan: hotels, restaurants, pensions, cafés, cafetaria's, snackbars, discotheken en aanverwante inrichtingen waar logies wordt verstrekt, tegen vergoeding dranken worden ge schonken en/of spijzen voor directe consumptie worden bereid en/of verstrekt. In sportkantines en pauzeruimtes/kosterijen van kerkelijke centra worden doorgaans tegen vergoeding dranken geschonken en/of spijzen voor directe con sumptie bereid en/of verstrekt. De leges voor een exploitatie vergunning bedragen f 2 50,-. In de tweede plaats is dat de Drank- en Horecawet. Deze wet geeft regelgeving ten aanzien van het verstrekken van alcoholhoudende drank uit zowel sociaal-hygiënisch als uit sociaal-economisch oogpunt. 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Schriftelijke vragen) | 1997 | | pagina 39